Gaat Nederland al discussiërend ten onder?

Hoe is er een aantrekkelijk investeringsklimaat te creëren voor duurzame energie?
Leestijd 3 minuten — Wo 12 mei 2010
Nederland krijgt energie

Maandagavond 10 mei vond de tweede discussieavond rond het thema “Nederland krijgt nieuwe energie” plaats. Tijdens de eerste discussieavond werd al duidelijk dat de mogelijkheden om over te stappen naar hernieuwbare energie aanwezig zijn, maar dat ook een burgerinitiatief en nauwe samenwerking binnen de Europese Unie belangrijk en noodzakelijk zijn om de urgentie van de overgang naar volledig duurzaam geproduceerde energie kenbaar te maken.

Slim en aantrekkelijk
De stellingen van de tweede discussieavond waren voornamelijk gericht op het creëren van een aantrekkelijk investeringsklimaat door een wettelijk vastgelegd teruglevertarief voor duurzame energie, en het opzetten van een slimme energie-infrastructuur. Duitsland is een van de koplopers als het gaat om teruglever-vergoedingen voor het gebruik van duurzame energie. Ook in Spanje en Denemarken is er al sprake van een vast teruglevertarief en wordt er een stijging in het aandeel duurzaam geproduceerde energie waargenomen.

Invoeren teruglevertarief
De eerste stelling ging over de invoering van een dergelijk teruglevertarief. Volgens Marius Enthoven, vice-voorzitter van de Energieraad, is het noodzakelijk dat de Nederlandse overheid afstapt van het ondoorzichtige subsidiebeleid dat nu wordt gevoerd. Hij benadrukte dat de huidige situatie, met het oog op wat er bereikt moet worden op het gebied van energiezekerheid, niet houdbaar is. Net als in Duitsland zou ook hier een teruglevertarief moeten komen dat buiten de rijksbegroting valt, onafhankelijk van bezuinigen en besluiten van de minister van Financiën. Thijs Aarten, lid Raad van Bestuur KEMA en mede-auteur van Roadmap 2050, voegde daaraan toe dat Nederland veel meer vanuit een Europese gedachte zou moeten werken en veel kan leren van goede ervaringen in andere landen.

Smart grid & leiderschap
Technisch gezien is het invoeren van teruglevertarieven ook haalbaar. Inmiddels wordt er in Hoogkerk in Groningen een pilot uitgevoerd waarbij een wijk is aangesloten op een netwerk waarmee duurzame energie wordt geproduceerd. Op deze manier kunnen de effecten van een overstap op duurzame energie worden gemeten. Een dergelijke overstap naar een slim energienetwerk, ook wel smart grid genoemd, gaat echter een hoop geld kosten. Om volledig op duurzame energie over te kunnen gaan moet de infrastructuur worden aangepast. Het idee is dat er slimme netwerken worden aangelegd, waar zowel afnemers als energieleveraars op zijn aangesloten, zodat er meer decentrale energie kan worden opgewekt en getransporteerd en het energieverbruik beter kan worden gestuurd. De aanleg van zulke smart grids vraagt echter om een nauwe samenwerking, onder andere tussen provincies en gemeentes met netwerkbeheerders, en miljarden aan investeringen.

Zowel Thijs Aarten als Eelco Brinkman, voorzitter van Bouwend Nederland, stelden dat leiderschap heel belangrijk is om tot daadwerkelijke besluitvorming te komen. Nederland moet stoppen met polderen, en knopen door gaan hakken. “Nederland gaat al discussiërend ten onder”, zei Brinkman. Niet alleen in Nederland moeten er afspraken worden gemaakt. Het panel benadrukte het belang van Europese samenwerking bij de ontwikkeling van een nieuw netwerk.

Voor de uiteindelijke gebruikers is dit een ingewikkeld en technisch verhaal, wat ze er misschien wel van weerhoud te investeren in duurzame energie. Want hebben wij als consumenten wel iets aan smart grids? Volgens Aarten wel, omdat zelfs buren op deze manier gemakkelijk stroom aan elkaar kunnen leveren. Marcel Engels, voorzitter van Uneto-VNI, ondersteunde die mening. Er komen op daken steeds meer zonnecellen, waardoor er meer verbindingen tussen netwerken nodig zijn om te voorkomen dat één netwerk vol raakt, en de ander zonder stroom komt te zitten.

Volgende stap?
Het is duidelijk dat er in Nederland een heleboel moet gebeuren voordat deze ambitieuze doelstellingen worden gerealiseerd. Een eerste stap is gezet met het duurzaamheidsoverleg politieke partijen. De vraag is nu wie het initiatief voor de volgende stap moet gaan nemen. Moet het antwoord komen vanuit een burgerbeweging, zoals in de eerste discussieavond werd gesteld? Of is het aan Den Haag om de drempel voor de burger te verlagen, en het investeren in duurzame energie gemakkelijker en begrijpelijk te maken? Of gaat Nederland inderdaad al discussiërend ten onder?

Door: Danielle van Bentem

Kijk het 2e Energiedebat terug.