Op losse schroeven
Een derde van de werkenden heeft op dit moment geen vast contract. Dr. Charissa Freese (Tilburg University) laat zien dat flexwerk scheef verdeeld is. Hoogopgeleide Nederlanders hebben vaak een vaste baan, terwijl 44% van laagopgeleiden en 55% van jongeren een flexcontract heeft. Tegenwoordig duurt de flexwerkperiode ook erg lang, gemiddeld 10 tot 15 jaar. Voor een bepaalde groep geldt zelfs dat er helemaal geen uitzicht is op een vast contract, die gaan van flexcontract naar flexcontract. Je kunt denken: geen probleem toch? Zolang ze aan het werk blijven, hebben ze een inkomen en dus zekerheid.
'Lekker flexibel', met weinig rechten
Maar wat bieden werkgevers flexwerkers? Volgens Freese hebben flexwerkers minder toegang tot opleidingen, minder uitdagend werk en minder mogelijkheden om zich te ontwikkelen. Daarbij krijgen flexwerkers minder betaald voor hetzelfde werk, worden ze vaak uitgesloten van formele inspraak en hebben ze minder toegang hebben tot sociale voorzieningen. Dit laatste geldt met name voor zelfstandigen zonder personeel, de ZZP'ers. Hun tarieven staan vaak onder druk, waardoor ze zich niet verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid en geen pensioen opbouwen. Maar ZZP'ers zijn nog wel het kleinste probleem. Dit zijn namelijk vaak hoogopgeleide professionals, die zelf kiezen voor een flexbestaan. Ze willen geen vaste baan en hebben behoefte aan vrijheid en afwisseling. Maar stelt Freese: “zo'n 80% heeft liever wel een vaste baan… maar die worden nauwelijks meer aangeboden.”
“zo'n 80% heeft liever wel een vaste baan… maar die worden nauwelijks meer aangeboden.”
Doe wat een robot niet kan
Ook technologische ontwikkelingen vragen om een flexibele arbeidsmarkt. Verschillende studies wijzen uit dat ongeveer 10 tot 50 % van de huidige banen binnen 20 jaar door machines overgenomen kan worden. Het gaat dan niet alleen om laaggeschoolde arbeid, maar ook bijvoorbeeld om het werk van accountants. Hoe kunnen werkende mensen wel waarde blijven toevoegen aan de arbeidsmarkt? Door te doen wat robots niet kunnen, stelt Freese. Veel studies zijn enkel gericht op het áántal banen en kijken niet naar andere veranderingen. “Belangrijk vind ik om te kijken naar hóe werk verandert”, aldus Freese. Technologische ontwikkelingen maken een nieuw soort bedrijven mogelijk. Zo kan met Uber iedereen taxichauffeur zijn. Je werkt via Uber, maar bent niet in dienst bij Uber. De ontwikkeling van nieuwe technologie betekent hier dus onder andere een verandering in arbeidsverhoudingen. De ontwikkeling van techniek zorgt ook voor vraag naar nieuwe arbeidskwalificaties. Het gaat hierbij volgens Freese enerzijds om computervaardigheden en anderzijds om 'soft skills', zoals sociale-, communicatie- en onderhandelingsvaardigheden.
Zekerheid in tijden van transitie
Wat betekenen deze veranderingen voor de toekomst van de arbeidsmarkt? Wordt het een kwestie van de happy few ICT-ers en onderhandelaars die met een vast contract rondlopen? Wat gebeurt er als je geen van deze talenten bezit? Blijf je dan hangen in een flexibel contract, of vind je misschien zelfs helemaal geen werk? We kunnen niet verwachten dat iedereen weer een vast contract krijgt, stelt Freese. Ze pleit daarom voor een model waarbij transities op de arbeidsmarkt gemakkelijker gemaakt worden. Organisaties moeten overgangsregelingen aanbieden, zoals omscholing. De overheid moet dit ondersteunen met passend beleid en regelgeving. Maar ook op individueel niveau moeten we zorgen dat we ons continu blijven ontwikkelen. Studeer je accountancy, maar heb je ook een groot onderhandelingstalent? Zorg er dan voor dat je dat talent ook blijft ontwikkelen.
Omkering van de arbeidsvraag?
Hoewel het streven van Freese mooi is, is het maar de vraag of organisaties en individuen hiertoe bereid zijn. Wíllen mensen wel buiten hun opleiding om andere skills ontwikkelen? Willen we naar een maatschappij toe waarbij ons hele leven in dienst staat van de perfecte werknemer worden? De vraag is telkens hoe wij ons als mensen kunnen aanpassen aan de arbeidsmarkt. Maar is het misschien tijd om de vraag om te draaien? Organisaties gaan over op flexcontracten en op robotisering, omdat zij winst als oogmerk hebben. In het verhaal van Freese is ook de ontwikkeling van werknemers gericht op zekerheid van inkomen. Maar is het mogelijk om een arbeidsmodel te denken waarbij geld verdienen niet het hoogste goed is? Vraagt de flexibilisering van de markt misschien om een flexibilisering van ons denken?
In de volgende lezing van de reeks Op losse schroeven gaat Ewald Engelen in op de vraag waarom onze maatschappij zo financieel gedreven is, en of er alternatieven zijn voor onze geldverslaving.