De ‘gele hesjes’ startten hun protesten in Frankrijk in 2019, en werden al snel het gesprek van de dag. Ze waren niet alleen boos over de stijgende brandstofprijzen, maar ook omdat ze zich niet gehoord voelden in de politiek. Hebben deze protesten gevolgen gehad? In Trouw is te lezen dat Frankrijk inmiddels kleine stappen heeft gezet richting meer directe democratie. De belangrijkste stap was een klimaatconventie: 150 Franse burgers namen hieraan deel om beter milieubeleid te ontwikkelen. Niet de referenda waar de gele hesjes op hoopten, maar dit lijkt een stap in de goede richting. Of toch niet?
De directe democratie klinkt misschien als een goed idee, maar de praktijk is een stuk ingewikkelder. Aan politiek en bestuur zitten nou eenmaal een hoop haken en ogen. Denk bijvoorbeeld aan het niveau waarop besluiten doorgevoerd moeten worden: Macron kan geen beslissingen nemen op Europees niveau, maar ook niet op lokaal niveau. Als je burgers inspraak geeft, is het dan ook belangrijk om hier rekening mee te houden. Toen Macron aangaf dat hij slechts een deel van de ideeën van de conventie uit wilde voeren, kon hij niet op veel waardering rekenen van de deelnemers.
Ook referenda zijn volgens historicus prof. Annelien de Dijn niet per se een oplossing voor het ‘gevaar voor de democratie’. Dit gevaar is volgens De Dijn namelijk niet, zoals vaak gedacht, een gebrek aan participatie, maar toenemende polarisatie. En referenda kunnen deze polarisatie juist versterken: “Zo verdeel je de samenleving natuurlijk automatisch in twee vijandige kampen!”, aldus De Dijn. Voordat we proberen problemen op te lossen met behulp van directe democratie, moeten we daarom volgens haar eerst beter kijken naar wat het probleem nu precies is. Wil je meer weten? Kijk de opname hier terug.