Excuses – vooral op overheidsniveau – spelen tegenwoordig wereldwijd een steeds grotere rol. Ook Nederland ontkomt er niet aan: de afgelopen paar jaar heeft de Nederlandse staat meerdere malen spijt betuigd voor zwarte bladzijden uit haar verleden. Zo bood premier Rutte in 2020 zijn excuses aan voor de rol van de Nederlandse overheid tijdens de Tweede Wereldoorlog en betuigde koning Willem-Alexander datzelfde jaar al stotterend zijn spijt aan de Indonesische president voor het Nederlandse geweld in Indonesië.
Maar zijn enkel excuses wel de beste manier voor rechtsherstel van historisch onrecht, of zijn er ook andere opties? Wij interviewden hierover rechtsfilosoof prof. mr. Wouter Veraart (VU). Hij doet onderzoek naar mogelijkheden van rechtsherstel voor historisch onrecht, waaronder de Nederlandse omgang met het slavernijverleden.
Omgaan met (historisch) onrecht
Volgens Veraart kunnen we op drie manieren omgaan met (historisch) onrecht: “Allereerst kan je natuurlijk niks doen. Een tweede optie is proberen het aangerichte historische onrecht te herstellen, door bijvoorbeeld gestolen koloniale objecten die nog steeds in veel westerse musea liggen terug te geven.” Als derde en laatste optie noemt Veraart het zoeken naar een toekomstgerichte oplossing: alle betrokken partijen bespreken met elkaar een oplossing, die aansluit op de behoeftes van de partijen op dit moment.
“Dit gebeurde bijvoorbeeld in Zuid-Afrika na de afschaffing van het Apartheidssysteem”, legt Veraart uit. “Je gaat dan niet per specifieke casus het onrecht herstellen, maar je probeert juist de nog aanwezige structurele ongelijkheid te verkleinen. In plaats van restitutie van gestolen voorwerpen ligt de nadruk hier op redistributie, zoals de herverdeling van land of het kwijtschelden van schulden.” Bovenstaande opties kunnen worden toegepast in de omgang met een breed scala aan pijnlijke gebeurtenissen uit onze nationale geschiedenis, waaronder het Nederlandse slavernijverleden. Hoe kan Nederland het beste omgaan met dit historisch onrecht?
Kritisch durven kijken naar het verleden
Van enkele stedelijke spijtbetuigingen tot meer historisch onderzoek: de afgelopen jaren lijkt de bewustwording en roep om excuses voor het slavernijverleden toe te nemen. Op twee stedelijke spijtbetuigingen na blijven officiële verontschuldigingen tot nu toe echter uit. Waarom zijn er nog maar zo weinig stappen gezet om dit onrecht te herstellen? En hoe kunnen we dit op een goede manier doen?
De reden voor het verlate maatschappelijke debat over het slavernijverleden heeft volgens Veraart te maken met dat wij ons koloniale verleden nog niet hebben verwerkt. Vooralsnog is er ook binnen de Nederlandse wetenschap nog te weinig kritisch onderzoek gedaan naar ons verleden. “In de jaren tachtig en negentig waren er wel wat kritische publicaties over die periode, maar eigenlijk is de discussie pas sinds een paar jaar echt begonnen”, aldus Veraart. En dat terwijl de kritische geschiedschrijving naar het koloniale verleden in andere West-Europese landen al decennia gaande is. Veraart: “Hoewel de direct betrokkenen van koloniaal geweld er bijna niet meer zijn, kijken wij Nederlanders en wetenschappers nog steeds niet graag naar deze geschiedenis.”
Erkenning boven excuses
Nu de discussie ook in Nederland steeds meer op gang komt, rijst de vraag hoe we dit historische onrecht het beste kunnen herstellen. Zijn officiële verontschuldigingen door de Nederlandse koning of premier de juiste manier? Volgens Veraart kunnen excuses heel mooi en waardevol zijn. Hij wijst op de toespraak van burgemeester Halsema als voorbeeld van een goede spijtbetuiging voor de Amsterdamse betrokkenheid in de slavenhandel. Veraart: “De manier waarop je excuses aanbiedt moet eerlijk en krachtig zijn verwoord. Het is een performance in zekere zin.” Maar volgens Veraart overschatten we verontschuldigingen tot op zekere hoogte, ook vanwege het tijdperk van excuusinflatie waarin wij leven. Veraart: “Excuses maken is relatief goedkoop vergeleken met andere vormen van reparatie. Het is een manier om met ingewikkelde problemen uit het verleden om te gaan. Maar excuses zijn pas echt waardevol als er een proces van waarheidsvinding aan vooraf gaat, en een reparatieproces achteraf.”
Daarom ziet Veraart meer heil in toekomstgerichte opties, zoals internationale samenwerking en de kwijtschelding van schulden van de Caribische eilanden. “Excuses zijn veel meer waard als Nederland gaat proberen om nog bestaande ongelijkheden in de wereld weg te nemen. Herstel de internationale relatie met landen die nu nog last hebben van de structurele ongelijkheid die slavernij en kolonialisme met zich meebracht. Wat kunnen wij als rijke landen doen om die mensen te helpen? En dan niet in de vorm van ontwikkelingshulp, maar vanuit de erkenning dat je onderdeel van het probleem was. En nog steeds bent als je niks doet”, legt Veraart uit. “Deze erkenning, net zoals de teruggave van koloniale objecten, is veel krachtiger dan een excuus. Het excuus is op deze manier al geïmpliceerd in de handeling. Door actie te ondernemen zou Nederland het historische onrecht en haar rol daarin erkennen.”
Volgens Veraart is het daarom belangrijk om enigszins terughoudend te zijn met officiële verontschuldigingen, en juist genereus te zijn met daden. “Laat juist in je daden zien dat je je relatie tot het verleden aan het herzien bent. Helaas doet Nederland dit tot nu toe nog echt te weinig.”
In een serie van zes artikelen onderzoeken Larissa Biemond en Nienke Floor het fenomeen excuses. Iedere week bekijken zij excuses vanuit een andere wetenschappelijke invalshoek. Wanneer is een excuses nodig? Hoe zeg je sorry? Zijn er verschillen tussen persoonlijke en publieke of politieke spijtbetuigingen? En zijn officiële verontschuldigingen een effectief middel in het helen van wonden uit het verleden?