De toekomst van het weerbericht

Het is misschien een schrale troost bij het steeds grijzer wordende herfstweer, maar het weerbericht zelf wordt wél steeds beter. Wat mogen we in de toekomst van de Nederlandse weermannen -en vrouwen verwachten?
Leestijd 4 minuten — Ma 5 oktober 2020
Science Café Utrecht

Het moderne weerbericht is een gegeven. Waar men vroeger voor een weersvoorspelling nog af moest gaan op de koude knieën van oma of de wijsheden van de Enkhuizer almanak, is er nu de zekerheid van de weerman en het gemak van de online buienradar. Meteoroloog en weerman dr. Peter Kuipers Munneke (UU) weet exact hoe de weersvoorspelling tegenwoordig wordt verworven. Met prof. Gerard van der Steenhoven, hoofddirecteur van het KNMI, legt hij in Science Café – Het weer uit hoe de kwaliteit van het weerbericht zich ontwikkelt.

Maar met de klimaatverandering in het ogenschouw moet de mensheid misschien meer kunnen met het weer dan het voorspellen. Of we het weer ook zouden kunnen manipuleren, onderzoekt klimaatwetenschapper dr. Claudia Wieners (UU).

Achter het weerbericht

Laten we eerst kijken naar het weerbericht van nu. Hoe wordt dat samengesteld? “Het KNMI heeft polaire satellieten die meedraaien met de aarde”, begint Van der Steenhoven. “En er staan er een aantal vast boven Europa, China en Amerika. Die doen metingen en maken foto’s van de atmosfeer.” Elke drie uur leveren de satellieten nieuwe data, waarmee geavanceerde computers hun weermodellen updateten. Meteorologen zetten de laatste stap. “Meteorologen krijgen verschillende modellen te zien”, vertelt Kuipers Munneke. Het is de zaak van de meteoroloog om een afweging te maken van welk model in welke situatie dichter bij de waarheid zit. “De toegevoegde waarde van de weerman (zeg ik dan tegen mijn leidinggevende) is dat ik duiding kan geven aan de informatie van de weermodellen.”

Hoe de weersvoorspelling evolueert

“De weermodellen worden steeds beter”, vertelt Van der Steenhoven. Betere satellieten versturen nu nauwkeurigere data. En door internationale samenwerkingen, en samenwerkingen met private weersinstanties zoals Infoplaza, krijgt het KNMI ook méér data. Die data laten ze verwerken door steeds meer geavanceerde computers, die recentelijk ook kunstmatige intelligentie gebruiken. Daar wordt de weersverwachting bij elke poging preciezer van. “We hopen later per postcode een weersvoorspelling te kunnen geven.”

“De toegevoegde waarde van de weerman (zeg ik dan tegen mijn leidinggevende) is dat ik duiding kan geven aan de informatie van de weermodellen.” - dr. Peter Kuipers Munneke

De weersvoorspellingen moeten zich ook aanpassen aan het veranderende klimaat. “Niet alleen ligt de gemiddelde temperatuur in Nederland iets hoger”, legt Van der Steenhoven uit. “De klimaatverandering zorgt er ook voor dat je vaker extreme weersituaties krijgt, zoals de hittegolf van afgelopen zomer en de winterstormen van februari.” Daar speelt het KNMI op in, door zich beter voor te bereiden op extremen. Neem de grote winterstorm van afgelopen februari. Het KNMI zag de storm aankomen en kon er vijf dagen van tevoren over communiceren. Ze gaven de storm voor het eerst, zoals in Amerika al gebeurde, een naam: Chiara. “Dan nemen mensen de storm serieuzer”, aldus Van der Steenhoven. Het effect was meetbaar. “Verzekeraars vertelden ons later dat de schade van Chiara veel minder was dan vergelijkbare stormen uit het verleden. Het scheelde 50 miljoen euro aan schadeclaims!”

De karakteristieke winterstorm van 2018 met harde windstoten bleef nog naamloos

Het weer beïnvloeden

Maar behalve betere voorspellingen en voorbereidingen moet de wereld zich sterker verzetten tegen klimaatverandering. Klimaatwetenschapper Claudia Wieners zoekt naar middelen van verzet. “Het mooiste middel bestaat al. Dat is het verminderen van onze CO2-uitstoot”, zegt Wieners. “Maar dat blijkt ons niet te lukken.” Sterker: in 2019 produceerde de wereld nog 50% meer CO2 dan in 2000. Willen we voorkomen dat de aarde blijft opwarmen, dan moeten we gaan kijken naar lelijkere oplossingen. Wiener onderzoekt daarvoor de technieken van geoengineering, het doelgericht en kunstmatig beïnvloeden van de aarde en het weer.

Een van de technieken heet Stratospheric Aerosol Injection (SAI). Wieners zet de term uiteen: “De stratosfeer is de luchtplaat boven de atmosfeer, de laag boven waar alle weersfenomenen plaatsvinden. Die bevindt zich zo’n tien tot vijftien kilometer boven het aardoppervlak. Aerosolen, dat zijn kleine druppeltjes in de lucht. In ons geval zijn het sulfaatdruppeltjes (SO2) die we in de stratosfeer injecteren.” De techniek is afgekeken van de natuur. Bij grote vulkaanuitbarstingen komt namelijk ook SO2 vrij in de stratosfeer. Wieners: “Na een chemische reactie met lucht ontstaat er een witte wolk sulfaatzuur. Die wolken kunnen, net als normale wolken, zonlicht terug het heelal in kaatsen. Daardoor koelt de aarde wat af.”

Liever niet

Het grote voordeel aan SAI is dat het de opwarming van de aarde heel snel terug kan brengen. Toch is de oplossing lelijk. De gevolgen van SAI zijn namelijk niet bekend. Maar als het sulfaat op een gegeven ogenblik in de atmosfeer belandt en gaat neerslaan, kan dat zorgelijke effecten hebben op het weer en de gezondheid van de aarde. Zodra je de temperatuur met SAI kunstmatig laag houdt, ben je er bovendien afhankelijk van. En zonlicht tegenhouden gaat nou ook niet hand in hand met de toenemende afhankelijkheid van zonne-energie. Van der Steenhoven vat het samen: “Liever hoeven we dit niet te doen, maar het is wel belangrijk dat geoengineering wordt onderzocht.” Het hangt dus van de huidige generatie CO2-uitstoters af of de voorspellende weerman zich ontwikkelt tot een ingrijpende weermaker.