5 dingen die je niet wist over je zintuigen

In de snijzaal van het Anatomiegebouw gingen psychiater prof. dr. Iris Sommer (RUG) en anatoom prof. dr. Ronald Bleys (UMC Utrecht) in op de anatomie en werking van van het gehoor, evenwicht én onze intuïtie. Dit zijn de leukste weetjes.
Leestijd 4 minuten — Di 1 oktober 2019
Zintuigen ontleed

1. We hebben meer dan vijf zintuigen

Waarschijnlijk heb je ooit tijdens de biologieles geleerd dat een mens vijf zintuigen heeft: smaak, reuk, gehoor, zicht en tast. Toch zijn er meer. Hoeveel precies, daar zijn de experts het niet over eens. Een zintuig verschaft je informatie over de wereld om je heen dankzij receptoren waar je lichaam mee vol zit. En die vertellen je meer dan alleen de klassieke vijf doen. Het evenwichtsorgaan, pijnsensoren en temperatuursensoren zijn ook zintuigen. Daarnaast hebben we positiezin (proprioceptie), daarmee zijn we ons bewust van ons eigen lichaam en de positie en zwaarte van dat lichaam en lichaamsdelen in de ruimte. Uiteraard is er ook nog het befaamde en beruchte ‘zesde zintuig’, wat vaak spiritueel of parapsychologisch wordt ingevuld. Dat zesde zintuig is niet wetenschappelijk aangetoond, anatoom prof. Ronald Bleys kan het niet aanwijzen, maar psychiater prof. Sommer heeft haar eigen interpretatie en verklaring.

2. Intuïtie als zesde zintuig

In haar boek 'De zeven zintuigen' duidt Sommer 'intuïtie' als het zesde zintuig. Ziintuigen nemen de informatie van de wereld om ons waar nemen en die informatie wordt verwerkt in onze hersenen. Handig, want daarmee kunnen we de wereld om ons heen voorspellen. Ons brein is sterk geprogrammeerd op verwachting - daarom is het ook zo moeilijk om ‘in het moment te leven’. In het dagelijks leven zijn de hersenen constant aan het rekenen om voorspellingen te doen over wat gaat gebeuren. Dat is niks paranormaals. Het is uit te leggen met een model dat is bedacht door Nobelprijswinnaar Daniël Kahneman. Het voortdurend rekenen en voorspellen van mensen noemt hij een systeem 1-proces. Processen in dit systeem gaan automatisch en bestaan uit mentale snelkoppelingen. Bij deze snelkoppelingen - ook wel heuristieken genoemd - moet je denken aan vooroordelen en stereotypen. Dit helpt snel een inschatting van de situatie te maken. Zulke snelkoppelingen maakt het brein om oververhitting en verspilling van kostbare energie te vermijden bij het maken van dagelijkse beslissingen. De meeste oordelen omzeilen ons bewuste denkproces en hielpen onze voorouders bijvoorbeeld om snel en intuïtief te handelen als er sprake was van gevaar (als men bijvoorbeeld aangevallen werd door een beer of tijger). Intuïtie is volgens Kahneman en Sommer een systeem 1-proces.

Systeem 2-processen zijn juist heel rationeel. Hierin gaat het om het overdenken voor je een beslissing neemt waarbij je een afweging maakt van de opties. Niet handig als je aan het sporten of autorijden bent, maar wel nuttig als je aan het werk bent, in je sociale leven of als je langetermijnkeuzes moet maken. Een systeem 2-proces kan een systeem 1-proces overrulen. Een vooroordeel is snel geveld, maar als je even met aandacht over zo'n oordeel nadenkt, kun je erkennen dat je eerste oordeel er naast kan zitten.

3. Gehoorhallucinaties kunnen bij iedereen voorkomen

Zintuigen geven informatie over de buitenwereld, maar onze hersenen vullen zelf aan of laten dingen weg. Als er veel prikkels binnenkomen, bijvoorbeeld op een druk feestje waar muziek aanstaat en er flink gekletst wordt, kan je je soms toch focussen op een gesprek met je vriend of vriendin. Je hersenen filteren de irrelevante informatie eruit. Bij te weinig prikkels wordt de gehoorschors in de hersenen extra gevoelig om toch nog iets op te pikken. Zo kan het zijn dat je alleen in een stil huis ineens een telefoon denkt te horen. Ook mensen met gehoorverlies kunnen dingen horen die er niet zijn, zoals een constante ruis (tinnitus), geroezemoes of muziek. Deze gehoorhallucinaties zijn het gevolg van een overactief brein.

4. Mensen hebben een fenomenaal gevoel voor evenwicht

Stel je bent twee meter en hebt maat 45. Tijdens wandelen in het bos kom je een boomstan over een slootje tegen: zonder aarzelen hup je op de stam en loop je naar de andere kant. Dat lijkt een simpele handeling, dankzij het evenwichtsorgaan. Dit orgaan ligt diep in ons oor en bestaat uit meerdere onderdelen, die elk andere bewegingen van het hoofd registreren. De kleinste veranderingen van ons hoofd kunnen worden waargenomen door een complexe anatomie en waarop je dus razend, maar dan ook echt razendsnel kan handelen als de beweging de verkeerde kant op dreigt te gaan. Zo kun je corrigeren als je een verkeerd stapje op de stam zet.

Sommige mensen hebben zo'n talent en getrainde balans dat ze over een touw lopen boven een afgrond.

5. Wanneer alles draait, zijn de steentjes in je oor uit positie

In het evenwichtsorgaan zitten twee zakjes: de utriculus en de sacculus, die zijn gevuld met vloeistof en zintuigcellen. Op deze zintuigcellen liggen kleine oorsteentjes, zogenaamde otolieten. De zintuigcellen nemen drukveranderingen van deze steentjes waar en geven de informatie weer door aan de hersenen. Deze steentjes gaan wel eens ‘aan de wandel’ en prikkelen zo de zenuwcellen. Dat is op zich geen ernstig aandoening, maar de gevolgen kunnen dat wel doen vermoeden. Je krijgt namelijk een verschrikkelijk misselijkmakende draaierigheid, terwijl je gewoon stilligt of zit. Deze draaiduizeligheid wordt BPPD genoemd en zo’n 10% van de mensen maakt dit wel eens mee. Het gaat vaak vanzelf weer over, maar je kan ook naar de fysiotherapeut om dit te laten behandelen met een zogenaamde Epley-manoevre. Door het hoofd op een bepaalde manier te draaien kun je de steentjes terug in positie krijgen.

Volgende keer

Wil je meer weten? Bekijk de gehele lezing van prof. Iris Sommer en de anatomische les van prof. Ronald Bleys. De volgende lezing in deze reeks is op 28 oktober. Naast Bleys is dan experimenteel psycholoog dr. Maarten van der Smagt te gast. Samen nemen ze het oog onder loep. Een wonderlijk instrument, dat bestaat uit honderden onderdelen. Mensenogen hebben een superieure HD-kwaliteit en verwerkingssnelheid van nog geen seconde. De beste camera’s kunnen daar niet aan tippen. En toch is ons zicht makkelijk voor de gek te houden met optische illusies en is ze onbetrouwbaar door selectieve waarneming. We nemen maar een klein deel van onze omgeving scherp waar, maar ervaren de wereld desondanks niet als een vaag en onvolledig beeld. Hoe kan dat?