Hoe verbeteren we gelijke kansen in het onderwijs?

Volgens verschillende rapporten neemt de ongelijkheid van kansen in het onderwijs toe. Wat voor maatregelen kunnen er worden ingevoerd om dit tegen te gaan?
Leestijd 2 minuten — Do 11 april 2019
Op zoek naar je roots

Toen ik in de derde klas van de middelbare school van havo/vwo naar vmbo-t ging, verwachtte niemand in mijn familie meer dat ik naar de universiteit zou gaan. Via een omweg ben ik daar alsnog terechtgekomen, maar wie de laatste jaren het nieuws volgt krijgt de indruk dat dit zogenaamde ‘diploma-stapelen’ steeds moeilijker wordt. Dit is één van de symptomen van de groeiende ongelijkheid in het onderwijs, maar hoe pak je dit aan? Socioloog dr. Antonie Knigge (UU) doet onderzoek naar methodes om het schoolsysteem in Nederland eerlijker te maken.

Cito

Het is een discussie die zo oud is als de Cito zelf: moet een groep 8-docent het middelbare schooladvies geven vóór, of ná de uitslag van de toets? Er zijn mensen die zeggen dat de eerste optie beter is, omdat een leraar een completer beeld van een leerling heeft dan alleen de resultaten van een toets. Deze volgorde wordt ook sinds 2015 landelijk aangehouden om het onderwijssysteem eerlijker te maken. Toch is het onduidelijk of de maatregel wel effectief is: volgens cijfers van het CBS krijgen kinderen van hoger opgeleiden namelijk vaker een hoger schooladvies dan hun Cito-score aangeeft, dan kinderen van lager opgeleiden. Een kind wiens ouders universitair geschoold zijn zou dus bij een score die bij vmbo-advies past, éérder een havo-advies krijgen dan een leerling met dezelfde score en mbo-opgeleide ouders. Dit zou er op kunnen duiden dat de inschatting van leraren minder eerlijke resultaten oplevert voor de leerling dan het uitgaan van Cito-resultaten.

Effecten

Het is echter niet eenvoudig om vast te stellen of het omwisselen van de volgorde ‘Cito en docentenoordeel’ gelijkheid in het onderwijs nou wel of niet bevordert, aldus Knigge. Hij zegt dat het lastige is dat niet-cognitieve vaardigheden – vaardigheden die niet over intelligentie gaan, maar wel belangrijk zijn op school  – ook een rol kunnen spelen in het oordeel van een groep 8-docent, en dat deze vaardigheden deels genetisch bepaald zijn. Het zou kunnen dat universitair geschoolde ouders het ver geschopt hebben op school omdat ze gemiddeld genomen over bijvoorbeeld meer doorzettingsvermogen of goede planningsvaardigheden beschikken. Vervolgens kunnen ze deze talenten via genen of opvoeding doorgeven aan hun kinderen, waardoor ook deze kinderen het goed doen op school. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de gemiddeld hogere schooladviezen voor kinderen van universitair geschoolde ouders. De rol die deze niet-cognitieve vaardigheden in het advies van een docent spelen, valt moeilijk te onderscheiden van de rol die mogelijke vooroordelen over het opleidingsniveau van ouders bijvoorbeeld spelen. Om het effect van de volgorde Cito en docentenadvies op gelijke kansen in het onderwijs duidelijk te krijgen, is het daarom belangrijk om de rol van genen en omgevingsfactoren te onderscheiden. Knigge is van plan dit te doen door eeneiige tweelingparen te vergelijken met twee-eiige tweelingparen.

Combiklassen

Wat volgens de socioloog in ieder geval een goede maatregel lijkt te zijn, is het op grote schaal terugbrengen van klassen met een gecombineerd niveau (zoals vmbo-t/havo en havo/vwo). Zijn collega’s en hij veronderstellen in hun huidige onderzoek dat, omdat de invloed van de omgeving afneemt naarmate een kind ouder wordt, de rol van genen groter wordt en daardoor de kans stijgt dat een leerling op een passend niveau terechtkomt. Dit betekent dus dat kansen voor iedereen in het onderwijs eerder worden bepaald door wat een leerling kan, en minder door de omgeving waarin deze leerling zich bevindt. De voorlopige resultaten van het onderzoek lijken dit effect te bevestigen. Mochten deze resultaten naar voren komen in het uiteindelijke onderzoek, dan zal dit naast het vergroten van de gelijkheid in het onderwijs, op den duur ook de maatschappelijke ongelijkheid kunnen verminderen.