In de lift?
Sinds de verkiezing van Trump staat de internationale vrijhandel onder druk. De VS, decennialang aanjager van meer internationale verwevenheid via de wereldmarkt, vaart de nieuwe president een onvoorspelbare koers met sterke protectionistische trekjes. Hij trok zich terug uit de onderhandelingen over zowel het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) als het Trans-Pacific Partnership (TTP) en dreigt momenteel met een handelsoorlog tegen China.
Maar niet alleen het Amerikaanse electoraat is kritisch op verdere liberalisering van de wereldmarkt. In 2015 braken overal in Europa protesten uit tegen TTIP. Met de financiële crisis vers in het geheugen vroegen kiezers zich af wat de globalisering hun gebracht heeft. In de laatste lezing in de serie 'In de lift?' gaven Europarlementariër Marietje Schaake (D66) en politicoloog dr. Ferdi De Ville (UGent) hun visie op de toekomst van internationale vrijhandel.
Vrijhandel: zoveel meer dan economisch gewin
"Sinds Trump zitten de TTIP-onderhandelingen in een hele diepe, ijskoude vriezer," verzucht Schaake. Als Europarlementariër was ze nauw betrokken bij de onderhandelingen. Ze zag hoe de publieke opinie over het verdrag langzaam kantelde en de gesprekken tussen de VS en de EU vastliepen. Kiezers in Europa en de VS twijfelden aan de economische voordelen van vrijhandelsverdragen.
Maar, "het belang van internationale vrijhandelsverdragen is niet alleen in euro's uit te drukken," stelt Schaake. Naast het verminderen van de bureaucratie en het wegnemen van allerlei heffingen, is het een manier om Europese waarden en standaarden in dwingende regels te gieten. Over de kwaliteitseisen van producten bijvoorbeeld, of over goederen die juist niet verhandeld mogen worden.
Het steekt Schaake dat de discussie over TTIP zich destijds zo op de chloorkip richtte. Het idee was dat gedegradeerd Amerikaans voedsel de Europese markt zou overspoelen. Volgens Schaake is dat een verkeerde voorstelling van zaken. "Alsof onderhandelingen tussen twee partijen altijd in het midden op het punt van de laagste gemene deler uitkomen en we daarmee autonomie zouden verliezen."
Na het vastlopen van de TTIP-onderhandelingen, liet de EU het er niet bij zitten. Ze tekende een vrijhandelsverdrag met Canada (CETA), en inmiddels ligt er een principeakkoord over verdragen met Mexico en Singapore. Daarin zijn ook regels over de positie van arbeiders en milieu-eisen vastgelegd. Geen race-to-the-bottomdus, maar een strijd voor hogere standaarden wereldwijd. En zeker nu de VS lijken af te haken, is het belangrijk dat de EU leiderschap toont. "We moeten rule makerzijn, in plaats van rule taker."
Regels, regels, regels
Maar juist aan dwingende regels op belangrijke gebieden ontbreekt het vaak in vrijhandelsverdragen, stelt dr. Ferdi De Ville, auteur van TTIP: The Truth About the Transatlantic Trade and Investment Partnership. Dat is problematisch, zeker als je kijkt naar de voorwaarden waaraan vrijhandelsverdragen volgens de klassieke economische theorie moeten voldoen. De klassieke economen Adam Smith en David Ricardo stelden dat vrijhandel wenselijk is, mits "verliezers worden gecompenseerd, negatieve externaliteiten worden aangepakt en concentratie wordt tegengegaan". Volgens De Ville voldoen huidige verdragen niet aan die voorwaarden.
Een belangrijk compensatiemiddel is herverdeling. Econoom Robert Went waarschuwde eerder in deze serie al dat de middelen voor herverdeling niet eindeloos zijn. Daarvoor heeft de overheid inkomsten uit belasting nodig, maar sinds de jaren '80 is het steeds moeilijker om belastinginkomsten bij bedrijven op te halen. Belastingontwijking door multinationals is controversieel maar dagelijkse praktijk. Zolang daar in EU-verdragen geen afdwingbare afspraken over staan, is het dweilen met de kraan open.
Eén van de negatieve externaliteiten van vrijhandel is klimaatvervuiling. Meer handel zorgt voor meer transport en dus meer uitstoot. Daar komt bij dat als we als EU vrijhandel drijven met landen met minder strenge regels, Europese bedrijven kunnen besluiten om zich in die landen te vestigen en toch vrij hun producten kunnen verkopen in de EU. Om dat te voorkomen moet je dus afspraken maken, volgens Schaake. Maar juist op het gebied van duurzame ontwikkeling zijn er geen dwingende regels, stelt De Ville. In TTIP bijvoorbeeld, waren bijna alle afspraken bindend, behalve die over duurzaamheid.
Ook de concentratie van bedrijven is een probleem dat huidige handelsverdragen eerder bevorderen dan tegengaan. Vrijhandelsverdragen dragen bij aan het almaar groeien van een selecte groep bedrijven, zoals Unilever, Apple en Shell. Dat is niet alleen slecht voor de concurrentie. De Ville: "Met hun omvang groeit ook hun macht. De politieke lobby van deze bedrijven is krachtig: ze kunnen druk zetten op overheden om belastingen te verlagen of om minder sociaal of duurzaam beleid te voeren." Degenen die de recente discussie over dividendbelasting hebben gevolgd, weten dat dit ook daadwerkelijk gebeurt.
Toch is De Ville niet helemaal tegen vrijhandelsverdragen. "Ik wil niet zeggen dat vrijhandel de oorzaak is van alle hedendaagse economische problemen. Maar ze is zeker niet onschuldig. Mijn stelling is niet dat we minder handelsverdragen nodig hebben, maar dat we de EU-verdragen op gebieden als duurzaamheid, ongelijkheid en belastingontwijking, moeten verbeteren. We moeten goed kijken naar de provisies die de macht van zeer grote bedrijven alleen maar vergroten." Een rulemakerzijn is niet genoeg. Je moet een goede en rechtvaardige zijn. Dan pas scoor je voldoende.