Op losse schroeven
We kunnen niet meer vertrouwen op de vroeger rotsvaste funderingen van ons bestaan. Waar gezin en werk vroeger vastigheid boden, gaat tegenwoordig 30% van de mensen scheiden, en ook een vaste baan zit er voor veel mensen niet meer in. Ondertussen horen we van alle kanten dat we het moeten redden op 'eigen kracht' en dat we 'zelfredzaam' moeten zijn. Maar heeft iedereen daar genoeg mogelijkheden toe? Tijdens de laatste avond in de serie Op Losse Schroeven gaven prof. dr. Monique Kremer (Actief Burgerschap, UvA), dr. Eefje Steenvoorden (Sociale Wetenschappen, EUR) en dr. Harmen Binnema (Bestuurs- en Organisatiewetenschap, UU) in drie korte pitches hun diagnose van de maatschappij en spraken over ongelijkheid, maatschappelijk pessimisme en participatie. Welke kant moet het op met onze wankelende instituties?
Ongelijkheid
De negatieve gevolgen van maatschappelijke veranderingen treffen niet iedereen even hard. Een van de problemen van de huidige samenleving is volgens prof. dr. Monique Kremer dat de onzekerheid scheef verdeeld is. Hoger opgeleiden blijken vaker bij elkaar te blijven, een vaste baan te hebben en vertrouwen in de politiek te hebben. Terwijl de lagere klasse en de middenklasse op deze vlakken achterblijven. Zij voelen zich onbegrepen en hebben meer weerstand tegen migratie. Hoe moeten we die ongelijkheid tegengaan? Kremer wijst op de verantwoordelijkheid van hoger opgeleiden, en ziet een interessante paradox: terwijl hoger opgeleiden zeggen meer open te staan voor migratie en andere culturen, houden juist zij de rijen gesloten. Mensen met een andere etnische achtergrond blijven hangen in de lage en middenklasse banen, terwijl de banenkans voor allochtone hoger opgeleiden laag is.
Pessimisme
Sociaal-economische onzekerheid, een gemis aan gemeenschapszin, en het ontbreken van een duidelijke visie vanuit de politiek, zorgen voor een gevoel van onbehagen, ook bij mensen met wie het zelf niet slecht gaat. Denk aan het credo: “Met mij gaat het goed, maar met de samenleving gaat het slecht.” Dr. Eefje Steenvoorden deed voor haar promotie onderzoek naar maatschappelijk pessimisme in Nederland. Haar verhaal sluit aan bij dat van Kremer, ook hier zijn het vooral de mensen met een lage opleiding, een laag inkomen en mensen op het platteland die het meest pessimistisch gesteld zijn. Dat blijkt negatieve gevolgen te hebben. Wie weinig vertrouwen heeft in de politiek, zal zich niet alleen niet willen inzetten voor een politieke partij, maar blijkt ook minder snel iets voor de buurt te willen doen, of een goed doel steunen. Een eerste stap in de goede richting is volgens Steenvoorden een duidelijke lange termijnvisie vanuit de politiek, om mensen weer vaste grond onder de voeten te geven. Op dit moment spelen de populistische partijen slim in op de gevoelens van onbehagen, terwijl het de traditionele partijen ontbreekt aan een duidelijke visie.
PARTICIPATIE
Terwijl het vertrouwen in de politiek laag is, en mensen niet zitten te springen om te 'participeren', vraagt de overheid burgers juist in toenemende mate om actief een bijdrage te leveren. Om zelf een oogje in het zeil te houden bij je verwarde buurvrouw, de wijkagent te appen als je iets verdachts ziet, of je uitkering te verdienen met vrijwilligerswerk. Bestuurskundigen gebruiken de participatieladder, om verschillende (toenemende) vormen van participatie te kunnen onderscheiden. Van 'geïnformeerd worden' over de snelweg die door je achtertuin gebouwd gaat worden (waarbij je eigenlijk niks te zeggen hebt), naar geraadpleegd worden, advies mogen geven, kunnen coproduceren en uiteindelijk ook echt mogen meebeslissen.
Dr. Harmen Binnema: “Terwijl participatie heel vrij klinkt, komt het er in de praktijk vaak op neer dat je deelneemt aan een proces, met regels die anderen hebben verzonnen, en waarvan het onduidelijk is wat de uitkomsten zullen zijn.” Mensen participeren wel, maar op voorwaarden van de overheid. Een andere kanttekening is dat niet iedereen evenveel talent, tijd en middelen heeft om te kunnen participeren. Niet alle groepen weten hun weg naar de overheidssubsidies te vinden. Ook in de 'participatiesamenleving' blijkt gelijkheid een heikel punt.
Tot slot, na deze sombere diagnoses, nog een vrolijke noot: voor wie denkt dat we hier in de put zitten, elders zijn ze nog somberder over de maatschappij en politiek. De Fransen, Britten en Hongaren spannen de kroon op het gebied van pessimisme, stelt Steenvoorden.
In de serie Op Losse Schroeven legden we de vinger op de zere plek. Is het nu tijd voor een serie over positieve oplossingen en vernieuwende initiatieven?