Ondertussen in China
Dat is de mening van prof. dr. Peter van der Veer; antropoloog, religiewetenschapper en directeur van het Max Planck Instituut voor het onderzoek naar religieuze en etnische diversiteit, in Göttingen. Tijdens de eerste lezing uit de reeks Ondertussen in China ging hij daarom in sneltreinvaart door de Chinese geschiedenis, met bijzondere aandacht voor religie en de opleving daarvan gedurende de laatste decennia.
Opium en het volk
Tot 1800 was China het centrum van de wereldeconomie, maar de moderne geschiedenis van China lijkt een aaneenschakeling van opstanden en onderdrukking. Het westerse imperialisme waarmee China in de 19e eeuw kennis maakte heeft diepe sporen nagelaten. De Opiumoorlogen, waarmee Engeland op “typisch imperialistische wijze” (door te zorgen dat Chinezen verslaafd raakten) China probeerde te knechten en te openen voor buitenlandse handel, markeerden het begin van deze periode van grote onrust. Een voorbeeld is de Taiping-opstand (1850-1864), waarbij miljoenen aanhangers van de Taiping omkwamen. Deze beweging werd geïnspireerd door het Christendom dat via de trading posts China binnenkwam en won binnen korte tijd miljoenen aanhangers. Vanuit het perspectief van de Chinese machthebbers was het Christendom, een zachte hand om China week te maken en te vernietigen.
Ook de hedendaagse Christelijke bewegingen, zoals de Falun Gong, worden als bedreiging gezien voor de macht. China is een dictatuur, een land geleid door de communistische partij, zonder religieuze vrijheid, waar mensen zonder vorm van proces de gevangenis in gaan.
Achterlijk
De angst voor revolutionaire religieuze bewegingen van buiten stamt dus al van voor het communistische China. Maar ook het eigen confucianisme (dat geen religie is, maar een set gedragsregels), het Boeddhisme en het volksgeloof, het Daoisme, waarbij mensen bijvoorbeeld magische krachten toekennen aan Lucky numbers, werden al voor de oprichting van de communistische partij en voor het ontstaan van de republiek in 1912 als achterlijk gezien. Wetenschap zou het antwoord zijn op de vragen van de moderne tijd en China behoeden voor imperialisme. De communistische partij zag zichzelf als wetenschappelijk. De vernietiging van beelden en tempels vond zijn hoogtepunt tijdens de Culturele Revolutie (1966-1976). Dit kon door de succesvolle landhervormingen, waardoor de familiestructuur van clans en de priesterkaste geen basis meer hadden.
Social engineering en boeddhistische charme
Vanaf 1978, toen ook het communistisch gedachtegoed scheuren ging vertonen, werden enkele elementen uit het confucianisme, zoals het begrip harmonie, voorzichtig weer toegelaten. Van der Veer noemt dit social engineering. Nu worden Boeddhistische tempels overal weer opgebouwd en dit zijn de moderne toeristische trekpleisters. De Partij organiseert ook Boeddhistische conferenties om China's banden met Boeddhistische landen in Zuidoost Azië aan te halen en een spilfunctie te hebben in deze Boeddhistische regio. Een selectieve heropleving van het geloof toegestaan, waarbij de uitdaging is dat de partij niet ongeloofwaardig lijkt.
Is het communisme dan nog wel houdbaar, willen Chinezen niet een democratisch stelsel, met meer vrijheid onder andere van religie, dat aansluit bij de vrije markteconomie en de modernisering? Volgens van der Veer hebben Chinezen veel minder behoefte aan democratie volgens Amerikaans model dan westerlingen graag geloven. Hoewel grote delen van de bevolking meer openheid en een minder dictatoriaal systeem zouden verwelkomen, hoopt men dat veel burgers tevreden zijn met het huidige systeem, zolang de welvaart toeneemt. Ook de nationale trots bindt de Chinezen. Van der Veer durft te stellen dat het Communistische systeem in China niet zal verdwijnen. Hij ziet het eerder veranderen met de tijd en steeds nieuwe elementen incorporeren.
Het Rijk van het Midden
Maar als in het westen zo'n ophef wordt gemaakt over de opkomst van China, hoe wordt deze dan daar gezien? De huidige ontwikkelingen worden volgens Van der Veer door China beschouwd als een terugkeer naar de normaliteit: China herleeft als Rijk van het Midden, en neemt – naast de VS – haar positie in het centrum van de wereld weer in. China investeert in onderwijs – het analfabetisme is nergens met zoveel succes bestreden en 60% van de middelbare scholieren gaat studeren. Op eigen wijze bestormt China zo het wereldtoneel – studenten voorop. Terwijl wordt vastgehouden aan oude ideeën over loodzware examens, competitie en prestatiedruk, studeerden in 2010 al 1,27 miljoen Chinese studenten in het buitenland, waar ze vaak tot de ijverigste en beste van hun jaar behoren.
Zullen we elkaar snel beter begrijpen? “Er is veel beduchtheid onder Chinezen over wat Westerlingen echt willen” aldus Van der Veer. Deze terughoudendheid, misschien zelfs argwaan, is direct terug te voeren op ervaringen uit het verleden. De contacten met China opbouwen zal verlopen via persoonlijke relaties, met veel tijd en aandacht. En zelfs dan blijf je je verbazen.
Volgende week
Volgende week spreekt prof. dr. Stefan Landsberger over propaganda en ideële reclame in China. Hoe gaat social engineering in zijn werk in een communistische staat? Je hoort het op 18 september. De lezing van Peter van de Veer kijk je hier terug.