Hoger Onderwijs Verkiezingsdebat
Nederland moet, wil en zal weer tot de top vijf gaan behoren. Dit is echter makkelijker gezegd dan gedaan. De HBO-raad, het ISO (Interstedelijk Studenten Overleg), de LSVb (Landelijke Studenten Vakbond) en de VSNU (Vereniging van Universiteiten) sloegen daarom de handen in elkaar. Samen pleitten ze afgelopen dinsdag bij de aanwezige partijen tijdens het hoger onderwijs debat de adviezen van de commissie Veerman ter harte te nemen. De uitvoering en facilitering van de adviezen van de commissie Veerman moeten vastgelegd worden in een nieuw regeerakkoord. Alleen op die manier zal Nederland weer zicht krijgen op de top vijf. Marja van Bijsterveldt (CDA), Mariëtte Hamer (PvdA), Alexander Pechtold (D'66) en Tofik Dibi (Groenlinks) gingen met elkaar in discussie.
Kwaliteit, onderzoek en profilering
Drie punten van aanbeveling die in het advies van de commissie Veerman en tijdens het debat het onder andere aan bod kwamen, waren kwalificatie van docenten en studenten, investeren in onderzoek en het kiezen van een profiel. Door de kwaliteit van docenten beter te waarborgen zal het kwaliteit van onderwijs toenemen. Hier moet in de toekomst meer oog voor zijn. Motivatie van docenten slaat over op studenten, dit bleek ook uit een persoonlijk statement van Tofik Dibi. Hij gaf toe dat zijn aanwezigheid bij colleges en werkgroepen tijdens zijn studie nog wel eens van de docent afhing. Niet alleen de kwaliteit van docenten moet beter in de gaten gehouden worden, ook de studenten krijgen meer te maken met kwaliteitseisen. Elke instelling moet het recht krijgen te selecteren aan de poort. Minder uitval en minder vrijblijvendheid van het soort waar Dibi over sprak moet het gevolg zijn.
Het investeren in onderzoek is een ander noodzakelijk punt. Als je Nederland vergelijkt met de top vijf landen (waarbij Zwitserland de eerste plek inneemt), dan valt op dat de landen in de top vijf veel meer geld stoppen in onderzoek aan universiteiten. Hoewel het verband niet per se causaal is, vraagt het wel om verantwoording van de keuze niet meer te gaan investeren in het onderwijs. Volgens Marja van Bijsterveldt is meer investeren niet de oplossing maar moet er effectiever omgegaan worden met het geld. De vraag is waarin een effectievere besteding bestaat en wat dat betekent voor het hoger onderwijs.
Interessant is verder wat de oproep tot scherpere profilering zal gaan betekenen voor de Nederlandse universiteiten. Alexander Pechtold schetste een toekomstbeeld waarin Utrecht en Leiden zich misschien wel richten op de geesteswetenschappen en het internationaal recht, Eindhoven en Tilburg op techniek zoals Delft dat doet. Wageningen Universiteit kan hierbij een voorbeeld zijn van een kleine universiteit die dankzij haar profilering wereldwijd goed aangeschreven staat. Financiering moet volgens de commissie Veerman niet gebonden zijn aan het aantal studenten, maar profielkeuze en daarop gebaseerde prestaties moeten beloond worden.
Tijdens het debat kwam de studiefinanciering ruimschoots aan bod. Belangrijk bleven de vragen wie welk geld van waar haalt en waar het heen gaat. Het lijkt erop dat alle aanwezige partijen het belang voor de economie van kwalitatief hoger onderwijs onderstrepen. De acceptatie van de adviezen van de commissie Veerman in een regeerakkoord zou een goede eerste stap zijn om weer naar de top vijf te kunnen gaan kijken. Hopelijk wordt dat na 9 juni niet vergeten.
Wie denkt wat over het onderwijs? Kijk het hoger onderwijs debat hier terug.