De bedrieglijkheid van statistiek

Van cijfers gaat een bepaalde bewijskracht uit. Dat maakt statistiek een veelvuldig ingezet vehikel in de wetenschap. Maar dan moet je de cijfers wel goed gebruiken.
Leestijd 2 minuten — Wo 24 februari 2010
Lunch good science bad science

In de lunchlezingenreeks Good science bad science over valkuilen in de wetenschap, geeft dr. Jos Uffink (Grondslagen van de Natuurkunde, UU) talrijke voorbeelden van slecht gebruik van statistiek om de volle zaal voor deze valkuilen te behoeden.

Statistiek en intuïtie zijn soms met elkaar in overeenstemming, maar soms ook niet. Soms zit de intuïtie fout en kan statistiek helpen. Dat blijkt uit de eerste twee statistische paradoxen die Uffink aanhaalt, zoals de Simpsons Paradox en het Monty Hall probleem. De laatste beschrijft een spelshow waarin een kandidaat uit drie deuren moet kiezen. Achter een van de deuren staat een auto. De quizmaster vraagt de kandidaat een deur te kiezen en opent zelf een andere (lege) deur om het de kandidaat 'makkelijker' te maken. Er zijn nog twee deuren open. Moet de kandidaat bij zijn eerste keus blijven of de andere deur nemen? Waar intuitie een fifty-fify situatie veronderstelt (er zijn toch nog twee deuren over?), bewijst statistiek dat de kandidaat absoluut van deur moet wisselen.

Als statistiek daarentegen fout zit kunnen vervelende situaties ontstaan. Bijvoorbeeld als statistiek wordt ingezet om de schuld van een verdachte te bewijzen in de rechtbank. Zo werd een Engelse moeder zonder enig verder bewijs veroordeeld wegens de wiegendood van twee baby's. 'De kans op een wiegendood is zo klein; als het twee keer gebeurt zal de moeder er wel meer van weten', bleek de teneur van de bewijslast. Aan toeval werd helemaal niet gedacht, laat staan aan genetische factoren die de tragische gebeurtenissen zouden kunnen verklaren. Uffink noemt ook de zaak tegen de Nederlandse Lucia de B. die werd veroordeeld op basis van 'statistisch bewijs' waarin onzekerheden voor zeker werden aangenomen en afhankelijke variabelen werden losgekoppeld om de bewijskracht tegen de verpleegkundige te verzwaren. Feiten klopten niet, aan alternatieve verklaringen werd niet gedacht en aan toeval al helemaal niet.

Soms treden toevalligheden nu eenmaal op, besluit Uffink zijn lezing. En dat de statistiek vooraf een hele kleine kans aan een toevallige gebeurtenis toekent, bewijst dan niet gelijk dat dit niet op toeval kan berusten. Zo kunnen cijfers goed waarschijnlijkheden uitdrukken, maar moet je altijd afvragen in welke achterliggende context ze ingebed zijn. Dat maakt de kans dat je deze valkuil ontwijkt een stuk waarschijnlijker. Wil je meer weten over valkuilen in de wetenschap? Ga dan hier naar de website van Studium Generale, of kijk hier de lezing van dr. Jos Uffink terug.