Over deze serie
Wat maakt Vermeers schilderijen mooi? Dat is een klassieke vraag uit de kunstgeschiedenis. Maar is een hersenscan mooi? En kan een arts er dan nog objectief naar kijken? Wetenschappers produceren steeds meer beeldmateriaal. Krachtige microscopen en computers genereren prachtige plaatjes in kleur en 3D. Maar eigenlijk leren we nooit hoe we moeten kijken naar beeld. We hebben geen woorden geleerd om elkaar uit te leggen waar we op moeten letten. Toch kunnen beelden ons veel makkelijker verleiden (of misleiden) dan teksten. Kunnen we ons daartegen wapenen?
In deze serie vragen we ons af of we naast begrijpend en kritisch lezen, ook kunnen leren kijken. Utrechtse wetenschappers uit verschillende vakgebieden geven dubbellezingen en laten aan de hand van bekende plaatjes uit hun vakgebied zien waar zij op letten om niet te vallen voor de illusies die beelden zo makkelijk oproepen voor onze ogen. Daarna gaan ze met elkaar in gesprek. Hebben we iets aan de taal die alfawetenschappers hebben ontwikkeld om over kunst te spreken: Wat symboliseert een kunstwerk? Wat is illusie en hoe komt die tot stand? En hoe trainen artsen en geowetenschappers elkaar om naar een afbeelding te kijken? Wat kunnen we leren van de werking van ons oog, ons brein of onze psyche om beter te begrijpen waarom we iets zien en mooi vinden?
Sprekers: prof. dr. Jeroen Stumpel, prof. dr. Jan Koenderink, prof. dr. Frans Verstraten, prof. dr. Ted Sanders, prof. dr. Max Viergever, prof. dr. Paul Ziche, prof. dr. Peter Werkhoven, prof. dr. Frank Kessler, prof. dr. Ann Rigney, prof. dr. Frank van Oort.