Vanavond klinkt het startschot van de Olympische Spelen. Nog nooit eerder werden de Spelen geopend buiten een stadion, maar Parijs doet het net even anders. De sporters staan dit jaar zwaaiend op een botenparade in het hart van de stad op de Seine. Deze krachtpatsers, duuratleten en technisch onderlegde sporters gaan de komende weken met elkaar de strijd aan met maar één doel voor ogen: Olympisch goud. Achter de buis gekluisterd zien we alleen het resultaat. Maar wat we niet zien is de meedogenloze trainingsarbeid waar de sporters zich dag in dag uit aan onderwerpen. Welke fysieke prijs betalen sporters om mee te dingen voor een Olympische medaille?
Een paar jaar terug sprak bewegingswetenschapper dr. Richard Jaspers (Vrije Universiteit Amsterdam) tijdens het Betweter Festival over de grenzen van het menselijk lichaam. Jaspers houdt zich bezig met spieren en het hart en de verandering die zij ondergaan door inspanning en voeding. Onze spieren, de motor achter sportprestaties, zijn opgebouwd uit spiervezels. De hoeveelheid spiervezels die een mens heeft staat bij de geboorte vast en is dus genetisch bepaald. Maar de grootte ervan kunnen we beïnvloeden door training en voeding.
Volgens Jaspers zijn er grofweg twee typen sporters: sprinters en duursporters. Het verschil tussen de twee kun je makkelijk zien: sprinters hebben grotere spieren dan duursporters. Zo zou de Nederlandse sprintkampioen in het baanwielrennen Harrie Lavreysen een opmerkelijke verschijning zijn in het wielerpeloton van de Tour de France. Volgens de bewegingswetenschapper werken het opbouwen van duurvermogen en het vergroten van spiervezels elkaar tegen. Dat zit zo: hoe groter de spiervezel, hoe moeilijker het is om de cellen te voorzien van genoeg zuurstof. Een sprinter met grote spieren kan snel accelereren maar heeft verhoudingsgewijs een lager uithoudingsvermogen dan een duursporter. Het tegenovergestelde geldt voor duursporters. Bij lange trainingen worden spiercellen afgebroken zodat er meer zuurstof naar de spieren gaat.
Wat minder mensen weten is dat deze negatieve relatie tussen zuurstoftoevoer en spiermassa ook voor het hart geldt. Wanneer het hart groter wordt door training en dus meer zuurstof nodig heeft, worden er hartspiercellen afgebroken. Omdat het hart geen stamcellen heeft is dat erger dan bij andere spieren. Als je een hartcel eenmaal kwijt bent, komt er namelijk geen nieuwe voor in de plaats. Er lijkt dus een plafond te bestaan voor topprestaties. Wanneer er door overbelasting hartspiercellen worden afgebroken, gaan de overige cellen harder werken om genoeg zuurstof door het lichaam te pompen. Hierdoor worden de hartspiervezels steeds groter, waardoor het weer moeilijker wordt om deze spiervezels van voldoende zuurstof te voorzien. Zo kan het hart in een neerwaartse spiraal van celafbraak terechtkomen, met mogelijk hartfalen als gevolg.
Gelukkig voor de sporters die vanavond over de Seine varen is Jaspers optimistisch over het verbreken van gevestigde records. Hij stelt vast dat er de komende jaren nog genoeg ruimte is voor innovaties op het gebied van voeding, training en herstel. Ben je benieuwd naar de hele lezing van dr. Richard Jaspers? Kijk de avond hier terug.