Zondag 26 april. De piek in het aantal besmettingen, bezette IC-bedden en doden ligt achter ons, maar we zitten nog midden in de ‘intelligente lockdown’. Die dag sterven er 75 mensen met Covid-19. En die dag breken de vliezen van mijn vrouw. De weeën volgen vanaf het begin kort na elkaar. Tas pakken dus en gaan.
We rijden ’s ochtends vroeg vol gas over stille straten. Het kriebelt in mijn buik, een gevoel dat ik herken van vroeger. Het doet me denken aan het gevoel dat ik als kind had, als we een dagje naar een pretpark gingen. Vaak vertelden mijn ouders mij en mijn broers niet wanneer of waarheen.
“Binnenkort hebben we een leuk uitje”, was alles wat mijn moeder losliet. Dan werden we op een dag gewekt en stond de koelbox met krentenbollen, broodjes ei en limonade al in de auto. We wisten niet wat de dag zou brengen, maar leuk werd die in ieder geval.
Op weg naar het ziekenhuis staat er natuurlijk meer op het spel. Maar toch is het zo’n soort kriebel. In de buik van mijn vrouw gebeuren er ondertussen heel andere dingen. “Vinden jullie het eng om nu te moeten bevallen?” vroegen veel vrienden. Leven in tijden van corona is spannend en op zijn minst verwarrend. Spannend want elke deurknop, elke winkelwagen en elk kuchje is een bedreiging. Voor jou en voor anderen.
Verwarrend, want de regels en richtlijnen geven niet voor alle gevallen een duidelijk antwoord wat te doen. En soms lijken ze elkaar tegen te spreken of snap ik de logica niet. “Niet enger dan het al is”, antwoordde ik dus meestal.
Ik kan er goed mee omgaan, met die onzekerheid, vind ik van mezelf. Ik doe er nog een schepje bovenop door na de zomer van baan te wisselen. Ik ga het voortgezet onderwijs in als docent filosofie en persoonsvorming op een middelbare school in de Schilderswijk in Den Haag. Nieuw kind, nieuwe stad, nieuwe school, nieuwe mensen. Geluk en gezondheid zijn niet vanzelfsprekend, maar wie niet waagt, wie niet wint. “Het leven kan slechts achterwaarts begrepen worden, maar het moet voorwaarts worden geleefd”, schreef de Deense filosoof Søren Kierkegaard. Dus kom maar op! Of doe ik me nu stoerder voor dan ik ben? Erken ik onzekerheid en omarm ik die, of redeneer ik hem weg? Stiekem?
Volgens hersenwetenschapper dr. Michiel van Elk (UvA) liegen we onszelf constant voor. Voor eigen bestwil. Het maakt ons gelukkig en geeft een gevoel van controle. Hij vertelde hoe en waarom tijdens de openingslezing in de serie Ode aan onzekerheid in 2019.
We willen controle hebben, en als die er niet is, voeren we rituelen uit die ons de illusie van controle bieden.
Waar sprake is van willekeur of toeval, zien wij oorzaken, patronen en intenties. Ook ik maak me hieraan schuldig. Ik vertelde mezelf dat ik weinig risico loop om in het ziekenhuis te belanden met Covid-19, ik ben immers nog lang geen 70, rook niet en sport. Ik vind dus dat ik niet in het patroon van coronaslachtoffers pas. Dat dat geen garantie biedt, en ik best toevallig een van de relatief weinig dertigers kan zijn die ernstig ziek wordt, negeer ik.
Toeval staan we maar mondjesmaat toe in ons leven. Van Elk vertelde over onderzoek naar het gooien van dobbelstenen. “Je kan hard of zacht gooien, veel of weinig schudden, het resultaat van je worp blijft een kwestie van kans. Toch blijkt uit onderzoek dat mensen meer kracht zetten en meer moeite doen bij het gooien van de dobbelstenen als er veel op het spel staat”, aldus Van Elk. We willen controle hebben, en als die er niet is, voeren we rituelen uit die ons de illusie van controle bieden.
Weer betrap ik mezelf. Ik was mijn handen vaak, breng mijn oudste dochter nog niet naar de opvang. Maar is dat genoeg? “Wash your hands every time you come in the house, they say. But, having got in and washed your hands, you then touch stuff you had with you in the viral swamp of the outdoors”, merkt de Engelse schrijver Geoff Dyer op in The New Yorker. Ook al ben je een gedisciplineerd handenwasser, er is een schemerzone. Was je je sleutels ook? Je telefoon waarmee je buiten een appje stuurde? De rits van je jas? Ik vraag me af of de mondkapjes en wegwerphandschoenen meer van beschermende of rituele betekenis zijn.
Naast het negeren van toeval, het uitvoeren van allerlei rituelen om een gevoel van controle te geven, is er nog een manier waarop we onszelf voorliegen: zelfoverschatting. Uit Brits wetenschappelijk onderzoek kwam naar voren dat 95% van de autobestuurders zichzelf beter dan gemiddeld inschat. Van de Franse mannen vindt 84% zich een bovengemiddeld goede minnaar. Dat kan statistisch niet waar zijn. Volgens mij is er weinig reden te denken dat deze zelfoverschatting voor Nederlanders niet opgaat. Daarop voortbordurend, ik vind dat ik me beter dan gemiddeld aan de richtlijnen en regels houd, maar die overtuiging staat nu op losse schroeven...
Het lijkt erop dat ik de onzekerheid niet zozeer erken of omarm, maar bedek of wegstop. Het is er niet echt in mijn ogen. En dan is het makkelijk er een ode aan te brengen. Een beetje als genieten van de blues terwijl je een koophuis hebt en gelukkig getrouwd bent.
Vier uur nadat we zijn aangekomen in het ziekenhuis, wordt Julie geboren. Ze maakt het goed. We staan hier en daar wat kraambezoek toe. Op afstand. Soms met een mondkapje.
Een week later hoor ik dat ik ben aangenomen als docent. Julie ligt in mijn armen en ik kijk naar haar. Ik denk aan wat de tijd gaat brengen. Hoe gevaarlijk is corona voor pasgeborenen? Kunnen mijn ouders straks weer oppassen nu de maatregelen versoepeld worden? Hoe hoog zal de werkdruk zijn als ik na de zomer begin in het onderwijs? Ik denk aan de lange dagen, drukke leerlingen en korte nachten. Zal ik het aankunnen? Dan doet Julie haar ogen open en voel ik diezelfde kriebel in mijn buik als in de auto.