Naar een inclusieve universiteit

Er zijn vanuit universiteiten steeds meer initiatieven om diversiteit en inclusiviteit te stimuleren. Toch blijft het een gevoelig onderwerp. Wat moet er precies gebeuren?
Leestijd 4 minuten — Do 1 augustus 2019

Universiteiten voelen zich steeds verantwoordelijker voor de verschillen in studiesucces tussen jongeren met en zonder migratieachtergrond. Waar eerst de verantwoordelijkheid bij de studenten zelf  werd gelegd, wordt er nu meer gekeken naar wat opleidingen zelf kunnen doen om deze verschillen te verkleinen. Wat doen de universiteiten nu al? En wat zal er in de toekomst veranderen?

Dit artikel valt onder het dossier: Diversiteit op de universiteit

Het juiste moment

Dr. Leoniek Wijngaards-de Meij, senior fellow van de Faculteit Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht, zet zich in voor een meer diverse studentenpopulatie. “Het is nu het juiste moment om met diversiteit bezig te zijn,” stelt ze. “Een aantal jaar geleden was er ook een project over diversiteit, maar toen was het niet echt een issue. Sommige mensen hadden toen zoiets van ‘waar heb je het over, iedereen is hier toch welkom, punt’”. Nu zijn meer mensen bereid om zich in te zetten voor meer diversiteit op de universiteit, ook omdat er duidelijk is wat de meerwaarde is van een diverse universiteit. “Mensen weten soms alleen niet goed waar ze moeten beginnen,” zegt Wijngaards-de Meij. Volgens haar ligt hier een belangrijke taak voor de organisatie, die medewerkers moet ondersteunen en helpen.

Initiatieven

Vanuit universiteiten gebeuren er al verschillende activiteiten om diversiteit te stimuleren. Zo organiseert de Erasmus Universiteit College Cafés waar studenten en docenten met elkaar in gesprek gaan over belangrijke thema’s rondom diversiteit en inclusie. Ook het Centrum voor Wetenschap en Cultuur van de Universiteit Utrecht, waar Studium Generale onderdeel van is, organiseerde onlangs een diversiteitsmiddag, waarbij het kaartenspel ‘All Inclusive’ werd gespeeld. Op de kaarten staan situaties op de werkvloer beschreven waarbij sprake kan zijn van uitsluiting of discriminatie. Vervolgens bespreek je met collega’s hoe je daarop zou reageren. Door met elkaar in gesprek te gaan over diversiteitskwesties wordt er gehoopt meer bewustzijn te creëren over het onderwerp. 

Naast spreken over diversiteit en inclusiviteit zijn er ook concrete initiatieven opgericht om studenten uit ondervertegenwoordigde groepen te bereiken en aan te trekken, de zogenaamde ‘outreach-activiteiten’. Zo heeft de Universiteit Utrecht een buddyprogramma voor basisschoolkinderen die anders niet makkelijk met de universiteit in aanraking komen. Deelnemers krijgen elk een eigen student-buddy met een vergelijkbare achtergrond en leren via hen de universiteit kennen. “We laten zien dat de universiteit voor iedereen toegankelijk is,” vertelt Fadoua Ajjaji, een van de student-buddy’s en coördinator van het project, in een interview in de DUB. Dit soort activiteiten zijn voor mijn gevoel voornamelijk gericht op het vergroten van diversiteit; het gaat om het aantrekken van studenten met verschillende achtergronden.

Op dit moment zijn er nog weinig initiatieven die gericht zijn op het zorgen voor studiesucces en een thuisgevoel voor deze studenten. In de toekomst zal hier, in ieder geval op de Universiteit Utrecht, verandering in komen. Zo wordt er op dit moment een buddyprogramma met de naam Opmaat opgezet voor eerste generatie studenten; studenten die de eerste zijn in hun familie die naar de universiteit gaan. Ik sprak docent Önder Duran en student Donya Yassine, die zich beiden bezighouden met het opzetten van dit project voor de faculteit Sociale Wetenschappen. “Ik vermoed dat een relatief groot deel van de eerste generatie studenten een niet-westerse migratieachtergrond heeft,” stelt Duran. “Deze groep heeft bepaalde uitdagingen op de universiteit.  Dat wat vanzelfsprekend is voor de gangbare student, is niet automatisch ook vanzelfsprekend voor eerstegeneratiestudenten.” Zo lijkt een bestuursjaar bij een vereniging of een stage lopen- beide kunnen een boost geven aan de ontwikkeling van studenten en hun CV- voor velen voor de hand liggend. Daarnaast kunnen eerstegeneratiestudenten bepaalde (aan het studeren gerelateerde) vragen hebben die ze niet zomaar in hun eigen sociale netwerk beantwoord krijgen. Het buddyprogramma Opmaat voorziet in de behoeften die eerstegeneratiestudenten kunnen hebben met individuele peermentoring en communitybijeenkomsten.

Gevoelig onderwerp

Hoewel diversiteit nu veel aandacht krijgt, blijven migratieachtergrond, kleur en het koloniaal verleden gevoelige onderwerpen. “Als je zegt: ‘we moeten het curriculum dekoloniseren’, dan is er een groep die afhaakt op die term” stelt Wijngaards-de Meij. Er zit een bepaalde lading aan deze termen, die de aanpak van de problemen bemoeilijkt. Volgens Pravini Baboeram-Mahes, programma manager bij ECHO, een non-profit organisatie die zich specialiseert in diversiteitsbeleid, is het prima om gevoelige kwesties anders te verwoorden, als je hierdoor meer mensen meekrijgt. Wel is het volgens haar belangrijk om je bewust te zijn van welke argumenten en taal aansluiten bij welke doelgroep.

Hoe dan?

De boodschap vanuit universiteiten is in ieder geval duidelijk: het is belangrijk diversiteit en inclusiviteit te stimuleren. Wat minder duidelijk is, is wat er precies moet gebeuren. Naast enkele concrete initiatieven, die ik hierboven noemde, is het diversiteitsbeleid behoorlijk vaag. In Strategische Plannen staan punten als: ‘De universiteit bevordert een diversiteitscultuur waarin alle medewerkers en studenten zich thuis voelen ’ en ‘De universiteit bevordert de diversiteit onder studenten door hen ruimte te bieden om aan hun eigen cultuur op de campus uitdrukking te geven’. Deze plannen laten me achter met de vraag: hoe dan?

De reden die vaak gegeven wordt voor deze vage plannen is dat iedere opleiding verschilt in zijn uitdagingen rondom diversiteit. “Iedereen moet het op zijn eigen manier invullen, passend bij de opleiding,” stelt Wijngaards-de Meij. Er wordt op dit moment gewerkt aan duidelijkere plannen en er wordt steeds meer samengewerkt tussen verschillende opleidingen en universiteiten. Ik zie dit als een positieve ontwikkeling. Want hoe kan er goed diversiteitsbeleid gemaakt worden als iedereen er een andere invulling aan geeft?

Pascalle Heijligenberg, student-assistent bij Studium Generale, schreef een blogserie over diversiteit op de universiteit. Zie hier de overige blogs:

- 4 juli:   Is de universiteit te wit?
- 18 juli: Voel jij je thuis op de universiteit?
- 25 juli: De studiesucces-kloof