Opmerkelijk nieuws: de tv-prediker Jesse Duplantis wil 54 miljoen dollar van zijn volgelingen. Hij heeft een jet voor Jezus nodig: een vliegtuig waarmee hij zonder te tanken naar de andere kant van de wereld kan vliegen om daar het evangelie te verspreiden. En dat alles terwijl Duplantis al zo'n gezegend man is: volgens schattingen is hij 50 miljoen dollar waard en bezit hij drie privévliegtuigen. Maar geen Falcon 7X en dat is nou juist het type dat tijdens een goddelijk gesprek met Jezus ter sprake kwam. Duplantis is niet de enige die zo'n oproep deed. In 2015 vroeg pastor Creflo Dollar om $60 miljoen voor een Gulfstream G650 en eerder dit jaar kocht predikant Kenneth Copeland een Gulfstream V-jet, betaald door donaties van zijn volgelingen.
Gemende reacties
De oproep geld te doneren voor luxeproducten is in principe niets nieuws onder de 'welvaartspredikanten'. Zij prediken het 'prosperity gospel': het geloof dat rijkdom een zegen van God is en dat God je zal belonen met rijkdom als je schenkt aan religieuze doelen (of leiders). Toch deed Duplantis' oproep veel stof opwaaien, ook in Christelijke kringen. In het nederlands dagblad (achter betaalmuur) reageert Miranda Klaver, die aan de VU Amsterdam onderzoek doet naar charismatische en pinksterbewegingen, minder geschokt: "Dit soort dingen is in evangelisch, charismatisch Amerika niet zo buitenissig. Bovendien is het van een totaal andere orde dan de zelfverrijking en de seksschandalen die vooral in de jaren tachtig van televisiedominees bekend werden. Het is ook niet onlogisch, zo'n duur vliegtuig. Een welvaartsevangelist moet natuurlijk rijkdom uitstralen, laten zien dat het hem zelf ook goed gaat. Anders overtuigt hij niet." Hier krijgt het welvaartsevangelie geen poot aan de grond. Klaver legt uit waarom. "In Nederland is het niet geaccepteerd je rijkdom te showen en te koppelen aan je geloof. Bovendien zijn we al een rijk land. Verlossing van ziekte door een medische variant van het welvaartsevangelie is in Nederland het patroon."
Duplantis heeft zijn vliegtuig wel nodig om naar Afrika te vliegen, omdat het daar inmens populair is. Klaver maakt zich zorgen: "Veel arme mensen geven hun laatste centen weg aan zo'n kerk en worden daarin ook gemanipuleerd. De context van wanhoop en gebrek aan opties om via normale wegen aan werk of bestaansmiddelen te komen, maakt de belofte van zegen verleidelijk."
Waarom zou je religieus zijn als het geen effect heeft op je welzijn (en welvaart)?
In de reeks 'Heilige Huisjes' legt religiewetenschapper prof. dr. Birgit Meyer (UU) uit dat binnen haar vakgebied steeds meer aandacht komt voor de materiële dimensie van religie. Objecten, beelden, klanken, voedselrituelen: allemaal vertellen ze iets over hoe mensen religie beleven. Stijl is niet een oppervlakkig kenmerk van religie, maar een vormende factor, die een religieuze wereld oproept en in stand houdt. Een mini-altaar inrichten in je huis, vijf keer per dag bidden, of het ophangen van een poster van Jezus; het zijn allemaal manieren waarop religie wordt geleefd.
Het materiële bezit speelt dus heel expliciet een rol in religieuze bewegingen zoals de Pinksterkerk, die rijkdom ziet als een goddelijke zegen, als deel van een succesvol leven. Die materiële dimensie is belangrijk voor de leden, want waarom zou je religieus zijn als het geen effect heeft op je welzijn (en welvaart)? Een calvinistische protestant, opgegroeid met soberheid, en het ideaal van 'puur geloof', klinkt dit misschien gek in de oren, maar als je weinig bestaansmiddelen hebt is de relatie tussen religie en de belofte van welvaart en welzijn een stuk aantrekkelijker. Dat verklaart mogelijk de populariteit van deze geloofsrichting onder mensen die zelf (nog) niet heel veel hebben.
Kijk de lezing 'Hoe geloven we' terug om meer te leren over de Pinksterbeweging en hoe je geloofspraktijken bestudeert.