In Nederland gaan we misschien minder naar de kerk, toch gelooft tweederde van de Nederlanders wel dat er 'iets' is, zo blijkt uit het onderzoek 'God in Nederland' (2016). Ook in het politieke debat speelt religie een grote rol. In de serie Heilige Huisjes spraken religiewetenschappers, dr. Ernst van den Hemel, prof. dr. Birgit Meyer en godsdienstpsycholoog dr. Elpine de Boer over het wat, hoe en waarom van religie in de wereld van nu.
Religie als politiek middel
“Het Nederlandse zelfbeeld is gebouwd op een mythe,” stelt religiewetenschapper Van den Hemel (UU). We zien Nederland als individualistisch, tolerant en vrij. Religie, dat is iets waarvan we ons in de jaren '60 met de ontzuiling succesvol van bevrijd hebben. Maar tegelijkertijd grijpen politici terug op onze joods-christelijke wortels in de zoektocht naar een gemeenschappelijk verhaal. Die herwaardering van 'traditionele' religieuze en culturele waarden nam een sprong met de opkomst van het multiculturalismedebat. Van den Hemel: “Vaststaande begrippen staan op z'n kop. Wat ooit werd gezien als het toppunt van secularisatie, wordt nu gezien als onderdeel van de joods-christelijke cultuur.” Dat diezelfde culturele, religieuze waarden ooit vrouwen beletten in bikini naar het strand te gaan, ertoe leidden dat homo's niet op straat konden zoenen en vrouwen niet mochten werken, wordt daarbij maar eventjes vergeten.
Tegelijk wordt de islam neergezet als essentialistisch en statisch, alsof religie niet op verschillende manieren beleefd en gepraktiseerd kan worden, of kan veranderen door de tijd heen. Vrijheid is in Nederland het hoogste goed, en religie wordt gezien als een keurslijf. Maar, merkt Van den Hemel op, als je alleen 'vrij' bent wanneer je een spijkerbroek draagt, met veel mensen naar bed gaat en geen religie hebt, wat betekent die vrijheid dan nog? Religie is niet per se een keurslijf, net zoals secularisme niet per se vrijheid betekent. Je kunt beter kijken naar hoe mensen geloven, en wat geloof voor mensen betekent.
Religie als handeling
Om echt inzicht te krijgen in wat religie voor mensen betekent, is een nieuwe manier van kijken nodig, stelt ook religiewetenschapper prof. dr. Birgit Meyer (UU). Wetenschappers hebben te lang naar religie gekeken met een protestantse blik. Een blik die vooral gericht is op het geschreven woord, waardoor de grote diversiteit aan religieuze praktijken onderbelicht bleef. Meyer: “Dat begint al bij de vraag 'Wat geloof je?': die gaat uit van een protestantse opvatting van religie waarin geloof nogal belangrijk is. Maar er is geen noodzakelijke link tussen geloof en religie. Religie behelst meer dan louter geloven.” Meyer gebruikt haar eigen onderzoek bij het Ewe-volk in Ghana als voorbeeld. Het Ewe-woord dat het dichtst bij 'religie' komt is 'subosubo', wat zoiets betekent als 'je doet aan handelingen', of 'je vereert iets'. Religie is daar dus niet een kwestie van geloven, maar een activiteit, iets wat je doet. Meyer: “Religie gaat daar over het hier en nu, over het welzijn van mensen. Het is het brengen van offers, het weren van kwade geesten en onreinheid.”
Meyer ziet religie als een bemiddelingspraktijk, een manier om een brug te slaan naar dat wat als goddelijk wordt gezien. Het is een medium om een andere werkelijkheid, die niet direct tastbaar of zichtbaar is, bereikbaar en ervaarbaar te maken. Meyer: “De mens is een schepper, en actieve gebruiker van het medium religie.”
Om de beoefening van religie te kunnen vatten is het bestuderen van een heilig schrift dus niet genoeg. Binnen de religiewetenschap komt steeds meer aandacht voor de materiële dimensie van religie. Objecten, beelden, klanken, voedsel, rituelen: allemaal vertellen ze iets over hoe mensen religie beleven. Stijl is niet een oppervlakkig kenmerk van religie, maar een vormende factor, die een religieuze wereld oproept en in stand houdt. Een minialtaar inrichten in je huis, vijf keer per dag bidden, of het ophangen van een poster van Jezus: het zijn allemaal manieren waarop religie wordt geleefd.
De aantrekkingskracht van religie
Anders dan Meyer, die kijkt naar religie als handeling en de materiële dimensie van religie benadrukt, kijkt godsdienstpsycholoog dr. Elpine de Boer (LU) naar de waarde die mensen hechten aan religie in hun persoonlijke leven. Religie vervult vaak een sociale rol. Voor mensen die verbonden zijn aan een religieuze gemeenschap is hun dagelijks leven sterk verweven met de gemeenschap; ze geven aan dat ze hechte contacten hebben binnen de gemeenschap ('een soort familie'). Ze genieten van de gezamenlijke activiteiten en ervaren een gevoel van verbondenheid. Ouderen die zich bezighouden met spiritualiteit en zingeving, ervaren een hogere kwaliteit van leven en hebben meer vertrouwen in de toekomst na een medische ingreep.
Waar begint religie en waar houdt het op? Het gaat om het zoeken en vinden van transcendentie en zingeving, aldus De Boer. Die zingeving kan volgens haar breed worden geïnterpreteerd, en is ook niet universeel. De Boer: “In Duitsland werden 'atheïsten' onderzocht en heb je bijvoorbeeld een groep atheïsten die bij ons wellicht in de categorie 'spiritueel' zouden vallen, doordat ze een grote verbondenheid voelen met de natuur of mensen om hen heen.” De groep 'niet-gelovigen' is op dit moment vooral een containerbegrip, waarbinnen mensen op veel verschillende manieren zin geven aan hun leven. Onderzoek naar hoe die mensen precies zin geven aan hun leven staat nog in de kinderschoenen.
Religie is dus geenszins verdwenen uit het hedendaagse leven. Meer weten? Kijk de lezingen uit de serie Heilige Huisjes terug.