Voor haar stage blogt stagiaire Merle Kooijman over voedselverwarring. Zij constateert een ogenschijnlijke toename van kennis over wat we eten. Maar weten we daardoor ook echt meer?Dit artikel valt onder het dossier Voeding en Gezondheid. Deze week: het gebruik van woorden om voedsel te beschrijven.
Als het over eten gaat, raak ik vaak in de war door het taalgebruik. Op etiketten en in reclames worden vage, abstracte en verhullende woorden gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan 'natuurlijk', 'vers' en ´bijvangst´. In eerste instantie lijkt de betekenis duidelijk. Maar 'verse' voorverpakte vis uit de supermarkt is volgens het Voedingscentrum bijna altijd ingevroren geweest. Wat betekent 'vers' als ingevroren producten die titel ook krijgen? Tegenwoordig heeft een bekend biermerk zelfs 'extra vers' bier. Maar wat te denken van de verwarrende term 'diervriendelijk' vlees. Vlees is per definitie niet diervriendelijk.
Taal als frame
De woorden die we kiezen om eten te beschrijven bepalen hoe daarover gedacht wordt door de consument. 'Scharrel' is bijvoorbeeld een term die aan interpretatie onderhevig is en iets anders betekent dan de consument in eerste instantie veronderstelt. Scharrelen klinkt namelijk gezellig, alsof een kip lekker een beetje buiten kan rondlopen. Als je de regels er op naslaat komen bij de harde realiteit: een scharrelkip zit met acht andere kippen op een vierkante meter, binnen. Daglicht zien ze nooit. 'Scharrel' is een eufemisme: een woord dat de realiteit rooskleuriger doet voorkomen dan het geval is.
Het gebruik van eufemismen is een vorm van ´framing´. Communicatiewetenschapper Baldwin van Gorp (KU Leuven) stelt in zijn proefschrift ´Een frame is een standvastige, metacommunicatieve boodschap die het structurerende denkbeeld weergeeft dat een nieuwsbericht samenhang en betekenis verleent.´ Een frame zorgt dus voor samenhang en betekenis, waardoor je interpretatie wordt gestuurd. Daarnaast structureert en kanaliseert een frame de wirwar die je op een dag tot je neemt. Een frame vormt een onbewuste manier om een boodschap over te brengen die tussen de regels door werkt.
Een scharrelkip zit met acht andere kippen op een vierkante meter, binnen. Daglicht zien ze nooit.
Hoe noemen we ons eten: Een gevoelskwestie
Dat 'framing' werkt, komt door de manier waarop onze hersenen werken. Volgens taalwetenschapper prof. dr. Jos van Berkum (Universiteit Utrecht) kennen we twee systemen: een taalsysteem en een affectief systeem. Het taalsysteem bestaat uit het geheel van regels waarmee woorden van een taal samenkomen in zinsconstructies. Het affectieve systeem bestaat vervolgens uit emoties, voorkeuren en stemmingen.
Van Berkum stelt dat het taalsysteem verweven is met het affectieve systeem. Als jij het woord healthy op een pakje sap ziet staan, dan gaat jouw brein daarmee aan de haal: healthy, dat is gezond, met vitamines en fruit. Het geeft een goed gevoel. Maar in de realiteit kan het wel eens zo zijn dat zo'n product helemaal niet healthy is. Zo bestaat het blauwe bosbes en framboossapje van Healthy people voor 87 % uit sap van witte druiven en appel en bevat het 5.5 suikerklontjes per glas. 'Het affectieve systeem van het brein denkt permanent mee en heeft overal een mening over', aldus Van Berkum in een interview met DUB. Woorden werken dus associatief. Woorden roepen gevoelens op. Dit verwart de consument. Waarom is dat problematisch?
Voedselmarketing: De bijklank
Voedselproducenten maken handig gebruik van frames die bepaalde associatieve gevoelens wel of niet oproepen. Zij worden daar ook nauwelijks in gehinderd. Veel woorden die voedselproducenten gebruiken om hun product gezond te doen lijken, zijn namelijk niet wettelijk beschermd.
Taal kan verleiden, verhullen of juist ontmaskeren. De taal die we gebruiken om ons eten te beschrijven dus ook.
In Nederland mag je termen als 'natuurlijk', 'ambachtelijk' en 'vers' op je verpakking zetten, met de kleine kanttekening dat de term niet misleidend mag zijn. Maar die grens is vaag. De producent is namelijk vrij om zijn brood ambachtelijk te noemen, ook als het geproduceerd is in een fabriek waar elke ambacht ontbreekt. Wat betekent misleiding dan nog?
Slecht gevoel
Vers etmen staat tegenwoordig gelijk aan onbewerkt eten: eten zonder toevoeging van E-numers. Als in de media E-nummers als ongezond worden weggezet, dan zorgt dit frame ervoor dat je in de supermarkt met een grote boog om 'bewerkt' eten heen loopt. Letten op wat je eet is niet noodzakelijk slecht. Maar E-nummers verbannen is volgens hoogleraar levensmiddelentechnologie prof. dr. Tiny van Boekel (Wageningen University and Research) onterecht. In een interview met het AD stelt hij: “De E-nummers zijn ooit bedacht om de consument te informeren en te beschermen tegen bijvoorbeeld allergieën. Maar mensen zien ze als een bewijs dat er is geknoeid met hun eten. Merkwaardig, want de stoffen hebben juist een E-nummer als bewijs dat ze níet schadelijk zijn. Ze zijn uitgebreid getest en er zijn strikte voorschriften voor de dosering," aldus Van Boekel.
Geen gevoel
Niet alle termen die voedselproducenten gebruiken roepen gevoelens op. Sommige moeten gevoelens juist vermijden. Neem bijvoorbeeld het woord 'bijvangst'. Tegenwoordig wordt grotendeels op mechanische wijze gevist met netten die kilometerlange afstanden overbruggen. Als zo'n net omhoog komt, komt niet alleen de vis omhoog die de vissers vervolgens kunnen verkopen. De rest - in de vorm van onder andere zeepaardjes en dolfijn - komt 'per ongeluk' mee in de vorm van 'bijvangst'. Dit is een term die net als de methode waardoor het plaatsvindt, zo technisch is dat de consument zonder extra uitleg of context niets voelt: bijvangst is gewoon part of the deal.
Veel mensen eten niet alleen graag, ze praten er ook graag over. Maar dit zorgt vaak voor verwarring. Want, taal is nooit neutraal. Taal kan verleiden, verhullen of juist ontmaskeren. De taal die we gebruiken om ons eten te beschrijven dus ook.
Hoe groot is de voedselverwarring als je moet rondkomen van een minimumloon? Dat bespreek ik in het laatste blog van deze blogserie: 'Voorbij de hype.'