Huisdieren aan de lijn

Column dr. Esther Plantinga (Diergeneeskunde, UU)
Leestijd 3 minuten — Zo 25 augustus 2013

Dr. Esther Plantinga is werkzaam als universitair docent-onderzoeker aan de afdeling diervoeding van de faculteit diergeneeskunde in Utrecht. Haar expertise ligt op het gebied van (veterinaire) voeding van gezelschapsdieren. Ook is zij in opleiding tot het behalen van haar Europees specialisme op het gebied van veterinaire gezelschapsdierenvoeding.

“Is dat plaatje echt, of is dat gefotoshopped?” riep een van de toehoorders verbaasd uit toen een plaatje van de dikste kat ter wereld werd getoond. De kater, genaamd Garfield, woog ruim 18 kilo en had meer weg van een jutezak aardappelen dan van een kat. Om de ernst van de situatie te duiden, als het hier om een mens was gegaan had een man in plaats van een gemiddelde 80 kilo ruim 350 kg gewogen. Helaas is Garfield geen uitzondering. Gemiddeld 40% van onze huisdieren is te zwaar, een percentage wat veel gelijkenis vertoont met het obesitaspercentage bij de mens. Zo baasje, zo hond zou gezegd kunnen worden. En dat dat werkelijk zo is als het gaat om obesitas laat onderzoek duidelijk zien.

Gepubliceerde data toont aan dat dikke honden significant vaker een dik baasje hebben dan honden met een normaal postuur. Het lijkt er dus sterk op dat wij onze levensstijl opleggen aan onze huisdieren. Wij een tussendoortje, de hond ook een tussendoortje. Wat veel mensen echter niet beseffen is dat de caloriebijdrage van een blokje kaas voor ons, wellicht een Big Mac aan calorieën is voor de hond. Wat een onschuldig extraatje lijkt, is dus voor de hond of kat een significant deel van de dagelijkse benodigde energie, en zal dus snel leiden tot het dik worden.

Ook voor huisdieren geldt dat het dik zijn niet zonder gezondheidsgevolgen blijft. Wie kent niet het beeld van de kreupel lopende te dikke hond op straat? Of de te dikke kat die, net als het baasje, dagelijks insuline-injecties moet ontvangen vanwege suikerziekte? Daarbovenop hebben te dikke dieren een duidelijk lagere levensverwachting. Dieren die op jonge leeftijd al te zwaar zijn lopen kans tot 2 jaar minder lang te leven dan hun slanke tegenhangers. Dus alhoewel we uit de naam der liefde onze huisdieren wat extra's toestoppen bereiken we precies datgene wat we niet willen, minder kwaliteit van leven, een slechtere gezondheid, en een lagere levensverwachting.

Het opleggen van onze eigen levenswijzen aan onze huisdieren is niet alleen zichtbaar bij te dikke dieren. Ook levensopvattingen als het vegetarisme worden veelvuldig doorgetrokken naar de voeding van onze hond en kat. Een kleine zoektocht op het internet levert vele soorten vegetarische honden- en kattenvoeding, en op fora wordt veelvuldig gesproken over de gezondheidsvoordelen voor de hond en kat, want het eten van vlees wordt door sommige vegetariërs naast ethisch onverantwoord ook zeer ongezond geacht. Dat onze viervoeters in de natuur echte carnivoren zijn wordt voor het gemak dan even vergeten. Daar waar de hond zich theoretisch nog van alle voedingsstoffen kan voorzien met een vegetarisch dieet, is onze kat afhankelijk van het eten van dierlijk materiaal voor de opname van alle voedingsstoffen om gezond te blijven. Een kat vegetarisch voeden is dus vanuit gezondheidsoogpunt verkeerd en derhalve onverantwoord.

Een levensopvatting die hier tegenovergesteld aan ligt is het voeren van rauw vlees en botten en soms ook hele rauwe prooidieren aan de hond en kat. Uit natuurlijk oogpunt lijkt dit een logische keuze, immers onze viervoeters voeden zich in de natuur ook met rauw vlees en prooidieren. Gesterkt door de mogelijk positieve effecten op vacht- en ontlastingskwaliteit en door het zichtbare plezier dat het huisdier aan deze manier van voeren schijnen te ontlenen wint deze manier van voeren veel terrein. Echter, het voeren van rauw vlees brengt ook mogelijke risico's met zich mee. Rauw vlees kan een bron van bacteriën zijn, waardoor sommige groepen mensen, zoals ouderen, chronisch zieken, zwangere vrouwen en jonge kinderen, een, zij het klein, risico lopen om ziek te worden. Daarnaast ligt het risico van het voeren van een onvolledige maaltijd op de loer, want rauw voeren is meer dan een pondje gehakt in de hondenbak stoppen. Goed weten waar je mee bezig bent en voldoende hygiëne betrachten is dus van belang.

Bovenstaande situaties hebben één ding gemeen. We zien onze huisdieren als een deel van ons gezin, we willen het beste voor onze huisdieren en gebruiken onze eigen inzichten en argumenten om dat te bereiken. Echter, van belang is wel om te beseffen dat wat het beste is voor onszelf, niet automatisch ook goed is voor onze hond of kat. Want, ondanks dat we ze soms wel zo behandelen, zijn onze huisdieren geen kleine mensjes op vier voeten!