Ze kunnen je terugbrengen naar vroeger en zijn sterk gekoppeld aan gevoelens en emoties. Hoe kunnen we leren om beter te ruiken en geuren te omschrijven? Geurontwerper Frank Bloem en kunsthistoricus Caro Verbeek (VU) leren je in tien stappen neuswijzer te worden.
Veel mensen denken dat ze niet veel ruiken. Maar dat komt vaak doordat ze niet bewust ruiken. Als je beter wilt leren ruiken, dan moet je zorgen dat je veel, vaak en bewust ruikt. Je hebt geen parfumorgel (kast met geurstoffen) nodig om te leren ruiken. In het dagelijks leven zijn we omringd door wonderbaarlijk veel geurende dingen. Kijk maar eens in je keukenkastjes vol kruiden en specerijen of in de badkamer.
Steek je neus eens wat vaker in geurbronnen en breng de aroma's in kaart. Probeer maar eens de geur van een appel te beschrijven. Dat is heel erg lastig. Je ruikt een heleboel zaken, maar echt snappen wat je ruikt, dat is moeilijk. Als je zo'n parfumorgel zou hebben, dan zou je daar stofjes als fructone, applemate (ook wel aphermate) of ethylacetoacetaat kunnen ruiken.
Een chemicus zou zeggen: "je ruikt esters". Maar als je geen scheikundige achtergrond hebt, hoe kun je dan toch wijs worden uit de geuren die je ruikt? Gebruik bijvoorbeeld het 'synesthetische historisch geurenwiel' waarbij je termen voor kleuren of muziek 'leent' voor het beschrijven van wat je ruikt.
Heel vaak denk je: "ik ken de geur, maar ik kan deze niet benoemen; het ligt op het puntje van mijn tong". Dan moet je het gewoon op dat puntje laten liggen, nog eens ruiken en net zo lang wachten tot je het weet. Vaak komen je hersenen met verrassend accurate herinneringen aanzetten, maar het duurt even voordat ze er zijn. Je kunt jezelf vragen stellen als "rook ik dit binnen of buiten?" en "...in de zomer of de winter?". Langzaam ontstaat er dan een concreter beeld. Geduld dus.
We worden zo doodgegooid met beeld en geluid dat we gewend zijn aan de snelheid waarmee licht en geluid tot ons komen. In vergelijking daarmee is geur een slak. Geurmoleculen dwarrelen op hun dooie akkertje je neus binnen. Ook duurt het lang voordat je onderscheid kunt aanbrengen in wat je ruikt en je de verschillen kunt benoemen.
Als je al ruikende geobsedeerd raakt door een bepaald geurcomplex, dan kan dat goed helpen als motor voor je eigen geuropleiding. Lees ook eens een boek over geur. We kunnen de Amerikaanse parfumeur Mandy Aftel aanraden. Haar boek Essence & Alchemy zette mij op het spoor naar meer en intensiever ruiken.
We mogen geen reclame maken, dus volg je eigen heksenspoor. Als je een pakketje met geurgrondstoffen (ruwe materialen zoals harsen, geurmoleculen, absolues of etherische oliën), binnenkrijgt, dan is dat doosje vaak klein, het merendeel bestaat uit vulmateriaal en de substanties in de kleine flesjes ruiken niet heel boeiend. Laat je hierdoor niet afschrikken. De magie vindt plaats in het mengen en in de verdunning met olie of alcohol.
Als je met geur aan de gang gaat zul je ontdekken dat dingen die je eerst vies vond ruiken ineens minder onaangenaam ruiken dan je dacht; dat is een doorgaand proces dat er uiteindelijk zelfs toe leidt dat je zonder probleem aan flesjes boterzuur of dimethyl disulfide (de geurstoffen uit ranzige boter en ui) ruikt.
Meer en meer mensen raken geïnteresseerd in geur en het is dan ook leuk om erover te praten en te ontdekken of je hetzelfde ruikt als iemand anders. Verrassend vaak zul je het niet eens zijn met de ander. Geur is een sensatie die bij de één prettige herinneringen oproept en bij de ander wellicht minder fijne associaties. Zoek dus 'aromaatjes', zoals geurexpert Jorg Hempenius dit noemt.
Op den duur zul je merken dat je al fietsend door de stad ruikt dat de lindebomen bloeien, je ruikt de haringman die zijn visjes schoonmaakt en in de zomer ruik je het zoete water van de gracht of de slootjes. Dingen die je eerst onbewust waarnam zijn verplaatst naar een actief deel van je hersenen. Langzaam heb je geleerd over geuren te praten en ze te herkennen. Misschien verzin je er zelf wel woorden voor.
Er bestaat nauwelijks een geurvocabulaire. In het Nederlands moeten we het doen met "vies" of "lekker", "muf", of "dat ruikt naar...". Dit betekent dat het denken en praten over geuren bemoeilijkt wordt. Om geuren toch 'mentaal' te maken, helpt het om er woorden voor te hebben, zelfs wanneer die niet universeel zijn of door een ander worden begrepen. Het geven van (zelf bedachte) woorden maakt dat we kunnen inzoomen op aspecten van (complexe) geuren. Een truc die talloze schrijvers en kunstenaars rond 1900 toepasten, was het kiezen van woorden uit andere domeinen. Stel jezelf simpelweg de vraag: "Wat is de kleur van deze geur?", "Is deze geur hoekig of juist rond?", "Hoor ik een enkel instrument of een heel orkest en spelen ze luid of zacht?" of "Is deze geur zwaar of licht?".
Ter inspiratie stelde Caro Verbeek een 'synesthetisch historisch geurenwiel' samen die is gebaseerd op literatuur uit het verleden.
In dit wiel staan (historische) geurwoorden die ontleend zijn aan andere zintuiglijke domeinen en die daardoor als 'synesthetisch' gelden. In de ring in het centrum zijn de zintuigen onderverdeeld (behalve de reuk, want geuren in termen van geuren beschrijven is niet synesthetisch). De zintuigen worden in de ring daaromheen uitgesplitst in specifieke aspecten die bij dat zintuig horen (bij zien is dat bijvoorbeeld kleur). In de buitenste ring wordt de bron vermeld. De reuk wordt niet in het midden vermeld, omdat synesthesie immers juist gaat om het vertalen naar een ander zintuiglijk domein.
Deze informatie en het geurwiel komen uit Neuswijzer – Geuratlas van de Lage Landen, 2023, Boom uitgevers.