Iriserende wolken lijken een wolk met een soort regenboog erin. Je ziet kleuren die lijken op kleuren in zeepbellen of olievlekken: vaak paars, groen en gelig. Meestal pastelachtige tinten. Je ziet iriserende wolken vrij dicht in de buurt van de zon, bij wat hogere, dunne, witte bewolking.
Irisatie in bijvoorbeeld zeepbellen treedt op doordat een zeepbel bestaat uit meerdere laagjes ultradunne vloeistof. In ieder laagje wordt het licht gebroken. Door interferentie versterken sommige kleuren elkaar en doven andere kleuren elkaar weer uit. De overblijvende kleuren zie je vervolgens als een soort vlekken. De kleuren verschieten van kleur als je je hoofd beweegt.
In wolken zorgen verschillende lagen met kleine waterdruppels voor de irisatie. Het licht moet niet al te veel waterdruppels tegenkomen, dan is de irisatie te zien. Bijvoorbeeld helemaal aan de rand van een grote bloemkoolachtige wolk (de cumulus), of bij dunne schapenwolken (de altocumulus).
De Utrechtse hoogleraar Marcel Minnaert schreef 80 jaar geleden al over de natuurkunde achter dit fenomeen.
Lees meer (lemma 166)